Blok 1: Verhuizen naar de stad

Steden en dorpen


Les 1: Steden ontstaan!
1 / 40
suivant
Slide 1: Diapositive
Mens & MaatschappijMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

Cette leçon contient 40 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 5 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 150 min

Éléments de cette leçon

Steden en dorpen


Les 1: Steden ontstaan!

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Leerdoel
Aan het einde van de les kun je:
  •  vertellen hoe en waar veel Europese steden zijn ontstaan.
  • uitleggen wat het verschil is tussen het stadscentrum en de binnenstad.
  • de verschillen tussen een Middeleeuwse en moderne munt noemen.
  • uitleggen wat vraag en aanbod is.
  • redenen noemen waarom mensen naar de stad verhuizen.
  • vertellen in welke sectoren mensen werken.
  • vertellen wat er in het gebied rond de stad gebeurt.






Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Planning
Planning
Leerdoel 
Voorkennis activeren
Uitleg
Zelfstandig werken

Slide 3 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 4 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Waar gaat dit nieuwe hoofdstuk over?

Slide 5 - Carte mentale

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke verschillen tussen stad
of dorp ken jij al?

Slide 6 - Carte mentale

Cet élément n'a pas d'instructions

Van de Romeinse tijd... 
naar de middeleeuwen!

Slide 7 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 8 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Steden ontstaan

Meeste steden in Europa na 1000 ontstaan.
Meer mensen --> drieslagstelsel
Voedsel over-->verkoop 
Niet iedereen meer boer: specialisatie in bijvoorbeeld ambachten of handelaars
Handelaars en ambachtslieden gaan bij elkaar wonen --> steden
Oudste deel is binnenstad.
Stadscentrum drukbezocht

Slide 9 - Diapositive

In de volgende dia een filmpje met uitleg over het drieslagstelsel. Belangrijk om uit te leggen is dat de boeren teveel produceerden, waardoor niet iedereen meer boer hoefde te zijn. Mensen konden ambachten uit gaan oefenen (iets maken met hun handen en gereedschap). Ze hoefden niet meer bij een boerderij te wonen en bouwden huizen bij elkaar. Hier gingen ze hun producten ruilen: zo ontstond de markt en de stad. 

Slide 10 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Door het drieslagstelsel ontstond er
handel en nieuwe beroepen.

Waar of niet waar?
A
Juist
B
Onjuist

Slide 11 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions



Welk beroep is geen ambacht?
A
Schoenmaker
B
Boer
C
Timmerman
D
Smid

Slide 12 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions



Wat is het verschil tussen de binnenstad en het stadcentrum?

Slide 13 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 14 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Behoefte aan geld
Markten ontstaan --> meer handel, behoefte aan geld stijgt

Ook handelaren uit andere steden of landen kwamen naar deze markten, maar zij hadden niet dezelfde munt! 
Geldwisselaar aanwezig. 
Tegen betaling wisselde hij het vreemde geld in, voor de munten in de stad. Ook leenden zij geld uit voor rente. Zij waren de eerste bankiers.

Slide 15 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions



Geldwisselaars waren de eerste bankiers. Waarom?
A
Zij wisselden vreemde munten en leenden geld.
B
Zij dreven handel met andere landen.
C
Zij regelen hoeveel er door een klant betaald moet worden.
D
Zij leenden geld uit tegen rente.

Slide 16 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Van de middeleeuwen...
naar de moderne tijd!

Slide 17 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Stad
Inwoners: 895.810
(Amsterdam)
Dorp
Inwoners: 19.197 
(Oirschot)

Slide 18 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions


Waarom zouden mensen verhuizen
van een dorp naar een stad?

Slide 19 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Stad
Dorp
Studenten
Winkels
Basis/middelbaar
Winkels

Slide 20 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions


"In een stad valt veel meer te beleven!"
A
Eens
B
Oneens

Slide 21 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions


"Ik ga later in de stad wonen!"
A
Eens
B
Oneens

Slide 22 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions


Aan het werk!




Je maakt de Start van Steden en Dorpen, en begint erna aan de opdrachten van blok 1. 

Slide 23 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

MENS EN MAATSCHAPPIJ


Les 2: verschillende sectoren

Slide 24 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Planning
Planning
Leerdoel 
Terugblik vorige les
Uitleg
Zelfstandig werken

Slide 25 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Leerdoel
Aan het einde van de les kun je:
  •  vertellen hoe en waar veel Europese steden zijn ontstaan.
  • uitleggen wat het verschil is tussen het stadscentrum en de binnenstad.
  • de verschillen tussen een Middeleeuwse en moderne munt noemen.
  • uitleggen wat vraag en aanbod is.
  • redenen noemen waarom mensen naar de stad verhuizen.
  • vertellen in welke sectoren mensen werken.
  • vertellen wat er in het gebied rond de stad gebeurt.






Slide 26 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Verhuizen naar de stad
Over dertig jaar zal ongeveer 70% van de wereldbevolking in steden leven. De bevolkingsdichtheid (gemiddeld aantal inwoners per vierkante meter) in een stad is hoog.

Steden worden steeds groter, hierdoor groeien steden en dorpen dichter naar elkaar! Dit noemen we agglomeratie.

Slide 27 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 28 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions


Wat betekent bevolkingsdichtheid?
A
Het totaal aantal inwoners in dat op een plek woont
B
Het gemiddeld aantal inwoners dat op een plek woont
C
Het gemiddeld aantal inwoners per vierkante kilometer
D
Het gemiddeld aantal inwoners per vierkante meter

Slide 29 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions


Wat is een agglomeratie?
A
Stad waar meestal de regering van een land gevestigd is
B
Stad waaraan de omliggende dorpen vastgegroeid zijn
C
Een stad die veel groter en belangrijker is dan de tweede stad van het land
D
Een gebied waarin de omringende plaatsen met de stad verbonden zijn

Slide 30 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions


Waar hoor ik thuis?
In de stad of in een dorp?
A
Stad
B
Dorp

Slide 31 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions


Waar hoor ik thuis?
In de stad of in een dorp?
A
Stad
B
Dorp

Slide 32 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions


Waar hoor ik thuis?
In de stad of in een dorp?
A
Stad
B
Dorp

Slide 33 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions


Waar hoor ik thuis?
In de stad of in een dorp?
A
Stad
B
Dorp

Slide 34 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Tertiaire sector

Mensen die werken bij bedrijven die diensten verlenen. 


(Dokter, docent, winkelmedewerkers).
Secundaire sector

Mensen die werken bij bedrijven die van de grondstoffen producten maken. 

(fabrieken, bouw bedrijven, meubelmakers)
Primaire sector

Mensen die werken bij bedrijven die voedsel en grondstoffen uit de natuur halen.

(Landbouw, visserij, delfstofwinning).

Slide 35 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions


Zeynep werkt in een koekjesfabriek,
bij welke sector hoort dit?
A
Primair
B
Secundair
C
Tertiair

Slide 36 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions


Harm is een boer,
bij welke sector hoort hij?
A
Primair
B
Secundair
C
Tertiair

Slide 37 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Commerciële diensten
Sommige diensten zijn commercieel: 
dat betekent dat een bedrijf winst wil maken, 
bijvoorbeeld (kledingwinkels, restaurants, telecombedrijven).
Ook zijn er niet-commerciële diensten, 
kosten en opbrengsten zijn dan even groot. 
Denk bijvoorbeeld aan ziekenhuizen, 
scholen, goede doelen of de overheid.

Slide 38 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Rond de stad
Aan de rand van de stad vestigen zich bedrijven die 
veel ruimte nodig hebben of overlast veroorzaken 
(energiecentralen, waterzuivering).

Ook ligt er vaak een landelijk gebied of platteland, 
waar we kunnen recreëren 
(dag strand, boswandeling, kamperen).

Slide 39 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions


Aan het werk!





huiswerk: opdracht 16 t/m 21 (22-25)

Slide 40 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions