Tekstverbanden en signaalwoorden 2T

Tekstverbanden en signaalwoorden 2t
1 / 13
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo t, havoLeerjaar 2

Cette leçon contient 13 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Tekstverbanden en signaalwoorden 2t

Slide 1 - Diapositive

Je gaat leren;
  • Wat (tekst)verbanden zijn.
  • Wat signaalwoorden zijn.
  •  Hoe je tekstverbanden en signaalwoorden kan herkennen in een tekst. 

Slide 2 - Diapositive

Waar denk je aan bij het woord 'tegenstelling'?

Slide 3 - Question ouverte

Waar denk je aan bij het woord 'chronologisch'?

Slide 4 - Question ouverte

Wat is een tekstverband?
In een goede tekst hangen woorden, zinnen en alinea’s met elkaar samen. Die samenhang heet het verband in de tekst.

Je kunt verbanden vaak herkennen aan signaalwoorden.

Slide 5 - Diapositive

Tegenstellend verband
Een tegenstellend verband geeft aan dat zaken worden genoemd die elkaars tegenovergestelde zijn.

Een tegenstelling herken je onder andere aan deze signaalwoorden: tegenover, maar, hoewel, echter, toch, daarentegen, aan de ene kant … aan de andere kant. 

Slide 6 - Diapositive

Tegenstellend verband


Walrussen leven rond de Noordpool, maar kort geleden werd er een exemplaar op een zandplaat in de Waddenzee gespot.

Slide 7 - Diapositive

chronologisch verband
Als gebeurtenissen volgens een bepaalde tijdsvolgorde gebeuren of moeten gebeuren.

Een chronologisch verband herken je onder andere aan jaartallen of aan deze signaalwoorden: vroeger, later, nu, eerst, daarna, vervolgens, uiteindelijk, nadat, terwijl, dadelijk, intussen.

Slide 8 - Diapositive

chronologisch verband

Roomijs maak je zo: Breng eerst volle melk aan de kook. Klop er daarna eidooiers en suiker doorheen. Laat vervolgens het mengsel afkoelen en roer er slagroom door. Laat het uiteindelijk stijf worden in de vriezer.

Slide 9 - Diapositive

Opsommend verband
Als een aantal zaken die bij elkaar horen na elkaar worden genoemd.

Een opsomming herken je onder andere aan deze signaalwoorden: ten eerste, ten tweede, om te beginnen, ook (nog), en, daarnaast, verder, ten slotte.

Slide 10 - Diapositive

Opsommend verband

Even koud douchen heeft voordelen. Ten eerste verbetert het je afweersysteem. Het zorgt daarnaast voor een goede bloedsomloop. En ten slotte werkt het stressverlagend.

Slide 11 - Diapositive

Toelichtend verband

Bij een toelichtend verband wordt extra informatie (een uitleg of een voorbeeld) gegeven over een onderwerp.

Een toelichtend verband herken je onder andere aan deze signaalwoorden: bijvoorbeeld, zo, op deze manier, als, zoals, denk aan, neem nou, neem bijvoorbeeld. 


Slide 12 - Diapositive

Toelichtend verband

Er zijn verschillende vakmensen bij het maken van een game betrokken, zoals tekenaars, programmeurs en geluidstechnici.

Slide 13 - Diapositive