BK2 Blok 1: Schrijven(1)

Schrijven
1 / 23
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 2

Cette leçon contient 23 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Schrijven

Slide 1 - Diapositive

Na deze les:
  • kun je het schrijven van een informerende tekst voorbereiden;
  • kun je een nieuwsbericht schrijven;
  • kun je goede zoektermen gebruiken om informatie op te zoeken op internet;
  • kun je een tekst schrijven waarbij elke zin een persoonsvorm heeft.

    Slide 2 - Diapositive

    Wie is er in het nieuws?
    Kies een (bekende) persoon die nu in het nieuws is.
    Schrijf zijn of haar naam op.

    Slide 3 - Question ouverte

    Wat is er gebeurd met de persoon die je hebt gekozen?
    Hoe? Waarom? Waar? Wanneer?

    Slide 4 - Question ouverte

    Informerende tekst
    Als je een informerende tekst, een nieuwsbericht bijvoorbeeld, moet maken dan begin je niet meteen met schrijven. Je bereidt het schrijven eerst voor. Dat doe je door antwoord te geven op een aantal vaste vragen, de 5xW+H-vragen.

    Als je de vragen hebt beantwoord dan kun je beginnen met het schrijven van je informerende tekst. In je tekst komen alle antwoorden te staan.


    Slide 5 - Diapositive

    Maak nu zelf een informerende tekst.
    Schrijf een nieuwsbericht over iets wat kortgeleden in je eigen leven is gebeurd. Dat kan een bijzondere gebeurtenis zijn: je hebt bijvoorbeeld het winnende doelpunt gemaakt in een belangrijke wedstrijd. Het kan ook een normale gebeurtenis zijn: je hebt bijvoorbeeld een paar nieuwe sneakers gekocht.

    Over welke gebeurtenis uit je eigen leven ga je een nieuwsbericht schrijven?

    Slide 6 - Diapositive

    Geef eerst antwoord op de vragen!
    Wie? …
    Wat? …
    Waar? …
    Wanneer? …
    Waarom? …
    Hoe? …

    Slide 7 - Diapositive


    Slide 8 - Question ouverte

    Maak jouw nieuwsbericht in de classroom!

    Slide 9 - Diapositive

    Informatie zoeken op internet
    Als je informatie zoekt op internet, typ je zo precies mogelijk waar je naar op zoek bent.

    • Wil je informatie over de bekende voetballer Arjen Robben, typ dan niet Robben. Dan krijg je veel te veel zoekresultaten.
    • Typ je Arjen Robben, dan is het aantal treffers al veel kleiner.
    • Nog beter kun je typen “Arjen Robben” (met aanhalingstekens). Dan heb je nog minder treffers.
    • Als je wilt weten hoeveel doelpunten Arjen Robben heeft gemaakt, typ dan: “doelpunten Arjen Robben”. Dan zie je nog maar een paar zoekresultaten.

    Slide 10 - Diapositive

    1. Je wilt weten welke kinderboeken verfilmd zijn: films - ......
    2. Je wilt weten wie de film Matilda geregisseerd heeft: regisseur - .....
    3. Je wilt weten wie het kinderboek Matilda geschreven heeft: 
    kinderboek - Matilda - .....
    4. Je wilt weten in welk jaar het boek: De zevensprong is verfilmd: verfilming - Zevensprong - .....
    5. Je wilt weten welke kinderfilm verreweg het populairst is: 
    populairste - ....
    kinderboeken
    Matilda
    schrijver
    jaar
    kinderfilm

    Slide 11 - Question de remorquage

    Je wilt weten door wie de film
    Oorlogswinter is gemaakt.
    timer
    0:50

    Slide 12 - Question ouverte

    Je wilt weten hoe de hoofdrolspeler
    van de film Dik Trom heet.
    timer
    0:50

    Slide 13 - Question ouverte

    Je bent op zoek naar meningen van
    anderen over de film Abeltje.
    timer
    0:50

    Slide 14 - Question ouverte

    Informatie kun je in rubrieken indelen. Je kunt dus ook een rubriek gebruiken als zoekwoord. 
    Welke rubriek hoort bij de voorbeelden? 
    Sleep de rubriek naar de voorbeelden.
    1. The Lion King, Abeltje, Home Alone
    2. regisseur, cameraman, acteur
    3. Koninginnedag, sinterklaas, Suikerfeest
    4. viool, gitaar, piano
    5. tulp, roos, narcis
    kinderfilm
    beroep
    feest
    muziekinstrument
    bloem

    Slide 15 - Question de remorquage

    Bij welke rubriek horen de volgende woorden:
    krokodil - slang - hagedis - schildpad

    Slide 16 - Question ouverte

    TAALVERZORGING


    Afspraken en regels: schrijf altijd een persoonsvorm

    De rechter veroordeelde de verdachte tot een taakstraf.
    De bondscoach heeft nog niets over de opstelling gezegd.

    Alleen in de titel van een tekst schrijf je vaak geen persoonsvorm.

    Goud voor Nederlandse zwemmers
    Internet steeds sneller

    Slide 17 - Diapositive

    Lees de tekst en haal de fouten eruit. In enkele zinnen ontbreekt de persoonsvorm.

    Een duur foutje
    1. Een bankmedewerkster in Duitsland heeft vorig jaar een dure fout gemaakt.
    2. Haar vinger hangen op het toetsenbord.
    3. Daardoor er niet 22,22 euro overgemaakt, maar 222.222.222,22 euro.
    4. De fout leidde tot een rechtszaak.
    5. De bank de leidinggevende van de bankmedewerkster ontslaan.
    6. Hij de fout niet opgemerkt.
    7. De rechter oordeelde dat de man zijn baan mocht houden.
    8. Volgens hem was een waarschuwing voldoende. 

    Slide 18 - Diapositive

    Stel je voor: je moet voor economie een werkstuk maken. Je wilt beginnen met een interessant hoofdstuk over reclame.
    Neem het schrijfplan over en vul het in.

    Onderwerp: …
    Tekstdoel: informeren
    Tekstsoort: …
    Publiek: …

    Slide 19 - Diapositive

    Maak een woordweb met als onderwerp ‘reclame’.


    Omcirkel in je woordweb drie woorden waarover je zou willen schrijven. Dit zijn de deelonderwerpen voor je tekst.

    Slide 20 - Diapositive

    Aan het werk! 
    • Verzamel op internet informatie over de deelonderwerpen die je hebt gekozen.
    • Je tekst bestaat uit vijf alinea’s. In elke alinea schrijf je over een ander deelonderwerp.
    • Verdeel je tekst in vijf alinea’s.
    • Plaats ten minste één tussenkopje in je tekst. Hiermee geef je aan waar de alinea of het groepje alinea’s eronder over gaat.
    • Zet een titel boven je tekst.
    • Houd rekening met de Afspraken en regels Schrijven.

    Slide 21 - Diapositive

    Check!



    • Kun je het schrijven van een informerende tekst voorbereiden?
    • Kun je een nieuwsbericht schrijven?
    • Kun je goede zoektermen gebruiken om informatie op te zoeken op internet;
    • Kun je een tekst schrijven waarbij elke zin een persoonsvorm heeft.

      Slide 22 - Diapositive

      Wazzzuuuppp!?!
      😒🙁😐🙂😃

      Slide 23 - Sondage