P4 - week 7 - 7 juni 2023

P4 - week 7 - 7 juni 2023
1 / 21
suivant
Slide 1: Diapositive
SpaansMBOStudiejaar 1

Cette leçon contient 21 diapositives, avec quiz interactif et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 120 min

Éléments de cette leçon

P4 - week 7 - 7 juni 2023

Slide 1 - Diapositive

¿Qué vamos a hacer hoy?
Leerdoelen voor vandaag:
* Ik herhaal de Spaanse werkwoorden 'poder' en 'saber', en ik oefen met vertaalzinnen
* Ik kan de werkwoorden 'pensar', (denken) 'creer' (geloven) en 'parecer' (lijken) in de 1e persoon vervoegen en toepassen in korte zinnetjes
* Ik kan mijn mening geven over alledaagse onderwerpen

* Ik herhaal de onderwerpen voor de toets van periode 4




















Slide 2 - Diapositive

'poder' (=kunnen/mogen)
Mañana puedo ir contigo.
Morgen kan ik met je meegaan.

¿Puedes ayudarme?
Kun je me helpen?

Podemos ir al cine juntos.  We kunnen samen naar de bios gaan.

Slide 3 - Diapositive

'saber' (=weten)
que mi padre puede estar nervioso.
Ik weet dat mijn vader nerveus kan zijn.

Lo sabemos.   Wij weten het.
No lo sé.            Ik weet het niet.      

Slide 4 - Diapositive

'saber' (=weten)
Het werkwoord 'saber' wordt gebruikt bij het spreken over geleerde vaardigheden, zoals:
koken, zwemmen, een vreemde taal spreken, onderhandelen,
een muziekinstrument bespelen, etc.

cocinar bien.        Ik kan goed koken.
hablar español.   Ik kan Spaans spreken.

Slide 5 - Diapositive

Ejercicio 2 - página 20
Vertaal zes Spaanse zinnen naar het Nederlands:
  1. Kun je lopend naar je/het werk?                             mogelijkheid
  2. Het spijt me, ik kan nu niet praten/spreken.     mogelijkheid
  3. Mag ik je mobiel gebruiken?                                    toestemming
  4. Spreek/Kun je Chinees (spreken)?                        vaardigheid
  5. Kun je een muziekinstrument bespelen?          vaardigheid
  6. Weet u wat dit betekent?                                           kennis
timer
8:00

Slide 6 - Diapositive

Hoe zeg je in het Spaans?
Ik kan gitaar spelen
A
Sabes tocar la guitarra
B
Sé tocar la guitarra
C
Sabemos tocar el piano
D
Sabe tocar la guitarra

Slide 7 - Quiz

Werkwoorden om je mening te geven
Om in het Spaans je mening te kunnen geven, is het belangrijk om een aantal werkwoorden te leren, die je daarbij kunnen helpen. We gaan drie werkwoorden bekijken:


 pensar                        creer                       parecer
 denken                       geloven                 lijken

Slide 8 - Diapositive

Pensar = denken 
Het werkwoord ‘pensar’ betekent denken. Er vindt in de 1e, 2e, 3e en 6e persoon een zogenaamde klinkerwisseling plaats: e --> ie



Ik denk
Jij denkt
Hij/zij denkt
Wij denken
Jullie denken
Zij (mv) denken

Slide 9 - Diapositive

Creer = geloven
Het werkwoord ‘creer’ betekent geloven. Het is een ‘gewoon’, regelmatig Spaans werkwoord.



Ik geloof
Jij gelooft
Hij/zij gelooft
Wij geloven
Jullie geloven
Zij (mv) geloven

Slide 10 - Diapositive

Parecer = lijken
Het werkwoord ‘parecer’ betekent lijken. Dit werkwoord wordt hetzelfde gebruikt als gustar, en je gebruikt dus maar twee vormen!

  • Me parece una buena idea
  • Me parece que está cansado
  • Me parece que no es suficiente
  • Me parecen aburridas las clases

Slide 11 - Diapositive

Ejercicio 5 - página 24

Vertaal de onderstaande zinnen naar het Nederlands

1. Pienso que no.
2. Creo que tengo suficiente dinero para ir de vacaciones.
3. Creo que la música hip-hop es muy popular.
4. Me parece una idea perfecta.
5. Pienso que Curacao es la isla (=eiland) más bonita de las Antillas.
timer
6:00

Slide 12 - Diapositive

Respuestas p. 24
  1. Ik denk van niet.
  2. Ik geloof dat ik voldoende geld heb om op vakantie te gaan.
  3. Ik geloof dat hip hop muziek erg populair is.
  4. Het (dat) lijkt me een goed idee.
  5. Ik denk dat Curacao het mooiste eiland van de Antillen is.

Slide 13 - Diapositive

Slide 14 - Diapositive

¿Qué ciudad es la más bonita?
¿Cuál es la mejor película?
La comida más rica, ¿cuál es?
¿Cuál es el mejor grupo de música?
¿Cuáles son las vacaciones ideales?
¿Cuál es la lengua más difícil?   ...etc...
Pienso que la ciudad más bonita es Rotterdam.
(Ik denk dat ...)
Me parece que la ciudad más bonita es Rotterdam.
(Het lijkt mij dat ...)
Creo que la ciudad más bonita es Rotterdam.
(Ik geloof dat ...)

Slide 15 - Diapositive

Ejercicio 2 - página 26
1) ¿Crees que las vacaciones de verano son largas (=lang)?
Sí, creo que ……………………………………………………...
No, creo que …………………………………………………...

2) ¿Qué piensas de los exámenes de español?
Pienso que …………………………………………………………
Creo que …………………………………………………………….

3) ¿Qué piensas de las clases en línea (online lessen)?
Las clases en línea me parecen ………………………
Pienso que ……………………………………………………………





timer
8:00

Slide 16 - Diapositive

Posibles respuestas - p.26
  1. Sí, creo que las vacaciones de verano son largas.
  2. No, no creo que son muy largas.
  3. Pienso que los exámenes de español son difíciles/fáciles.
  4. Creo que los exámenes de español no son tan difíciles.
  5. Las clases en línea me parecen perfectas/malas/....
  6.  Pienso que me gustan más las clases en la escuela.          

Slide 17 - Diapositive

Slide 18 - Diapositive

¡Importante!

Eindtoets P4 vindt plaats in week 8: dinsdag 13 juni: 11.30
--> zie ook jullie toetsrooster 

Dit gaat een schriftelijke toets zijn over alle grammatica en woordenschat van periode 4.        Neem een pen mee:

Slide 19 - Diapositive

Wat moet je leren voor de eindtoets? 
Alle onderwerpen uit de reader van periode 4 (- les 6)

In onze teamstegel ACM1B/AIH1A (+ in de Teamschat) plaats ik vandaag een bestand met de onderwerpen die je moet weten en moet kunnen toepassen. 

Schrijftoets herkansen = mogelijk (aansluitend aan de toets)

Slide 20 - Diapositive

Slide 21 - Diapositive