V6 examenmodule 2024

1 / 55
suivant
Slide 1: Diapositive
SpaansMiddelbare schoolvwoLeerjaar 6

Cette leçon contient 55 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 180 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Examenmodule Spaans 2024

Slide 2 - Diapositive

Escribe en holandés:
¿Cómo te fue el examen de "prueba"? ¿Por qué?
timer
1:30

Slide 3 - Question ouverte

Wat heb je geleerd van het proefexamen?

Wat is jouw leerdoel (en) de komende weken?
timer
1:30

Slide 4 - Question ouverte

Escribe en holandés:
¿Qué preguntas eran fáciles para ti?
¿o qué tipos de textos?
timer
1:30

Slide 5 - Question ouverte

timer
1:30
Escribe en holandés.
¿Qué es lo que te gustaría saber o hacer en este taller de textos?

Slide 6 - Carte mentale

2

Slide 7 - Vidéo

00:00
Mira el vídeo sobre la lectura 
escribe si es estas frases son verdaderas (v) o falsas (f) 

1. Drie op de 10 leerlingen begrijpt wat hij leest.
2. Een docente geeft aanbevelingen over hoe beter te lezen.
3. Voordat je gaat lezen is het belangrijk om een globaal idee te krijgen waar de tekst/boek over gaat.
4. Je moet niet in teksten/boeken markeren, want het wordt zo niet door je hersenen opgeslagen

Slide 8 - Diapositive

02:09
Escribe si es estas frases son verdaderas (v) o falsas (f):
1. Drie op de 10 leerlingen begrijpt wat hij leest.
2. Een docente geeft aanbevelingen over hoe beter te lezen.
3. Voordat je gaat lezen is het belangrijk om een globaal idee te krijgen waar de tekst/boek over gaat.
4. Je moet niet in teksten/boeken markeren, want het wordt zo niet door je hersenen opgeslagen

Slide 9 - Question ouverte

Hoy en clase
  1. Leesstrategieën
  2. Veel voorkomende vragen in teksten
  3. Functiewoorden
  4. Interviewteksten
  5. Formuleringsvragen
  6. Beoordelingsvragen
  7. Betekenis woorden
  8. Gebruik woordenboek
  9. Tips
  10. Vragen?

Slide 10 - Diapositive

Ejercicio 1
Bespreek met je buurman/vrouw je antwoord op de volgende vragen:
Welke soorten teksten verwacht je op het eindexamen Spaans?
Welke soort vragen verwacht je op het eindexamen Spaans?

timer
2:00

Slide 11 - Diapositive

Teksten:
Skimteksten
Kniptekst
Lange teksten
Interviewtekst
Scanteksten

Slide 12 - Diapositive

Vragen
multiple choice vragen
open vragen
beweringenvragen
beoordelingsvragen

Slide 13 - Diapositive

Ejercicio 2
  1. La profe te da un reader
  2. Escribe ahora en cada texto qué tipo de texto es .
  3. Compara con tu compañero.

  1. En grupos de tres:
  2. Habla qué estrategia tienes que usar para qué texto


timer
3:00

Slide 14 - Diapositive

Scanteksten: aan het eind
 Lees de vraag.
 Bepaal wat (welk woord of synoniem) in de tekst je moet gaan zoeken.
 Ga op zoek naar de plek waar de gevraagde informatie staat.
Lees het gevonden stukje tekst nauwkeurig door.
Beantwoord de vraag.

Slide 15 - Diapositive

Practicar algunos textos scan

Slide 16 - Diapositive

Je bent voor het eerst sinds langere tijd naar de sportschool geweest
en hebt last van spierpijn.
Staat in deze tekst een tip om spierpijn te verlichten?
Zo ja, citeer de eerste 3 woorden van de zin waarin deze tip staat.
Zo nee, schrijf op 'nee'
Zie tekst A in reader

Slide 17 - Question ouverte

Staat in deze tekst een tip om je huid te laten stralen?
Zo ja, noteer de voornaam van de persoon die deze tip
heeft ingestuurd.
Zo nee, schrijf op ''nee''
Zie tekst B in reader

Slide 18 - Question ouverte


Zie tekst C in reader

Slide 19 - Question ouverte

Skimtekst: aan het begin en in het midden
Lees eerst de vraag
Het zijn vaak korte teksten, waarvan je alleen de hoofdgedachte hoeft te weten.
Lees de tekst globaal door (dit is de enige tekst die je helemaal moet lezen).
Kijk goed naar dubbele punten/voegwoorden.
Belangrijkste informatie vaak aan het eind (let op niet altijd!)
soms 1 punt of 2 punten!
Bedenk jouw antwoord, bekijk daarna de antwoorden en kies het antwoord wat bij jouw antwoord past.

Slide 20 - Diapositive

Practicar textos skim

Slide 21 - Diapositive

2016-1
Zie tekst D in reader
A
preste más atención a los encierros de los sanfermines.
B
preste más atención al abuso de alcohol en las fiestas taurinas.
C
vuelva a prestar atención a las corridas de toros.
D
vuelva a prestar atención al aspecto inmoral de las corridas.

Slide 22 - Quiz


Welk advies geeft Blanca Trueba Colón over het gebruik van internet?
Zie tekst E in reader

Slide 23 - Question ouverte

2014-1
Zie tekst F in reader
A
Aboga por la construcción de más carriles de bicicletas.
B
Insiste en que los ciclistas no se desplacen por las aceras.
C
Se pregunta por qué se ha autorizado una ley para circular por las aceras.
D
Se queja de que cada vez hay más jóvenes que hacen locuras con sus bicicletas.

Slide 24 - Quiz

Interviewtekst/kopjestekst:
 Lees de vragen (bij interviewtekst) lees de kopjes (kopjestekst)
Vertaal de vragen/kopjes
Bekijk woorden/tijden/soort vraag staan in de
kopjes?
Bekijk de alinea’s. Komen dezelfde woorden/tijden/vraag (ja/nee) weer terug in de alinea?
Soms moet je iets verder lezen dan de eerste zin.


Slide 25 - Diapositive

Kniptekst
  1. Bepaal het thema (of liever de hoofdgedachte) van de tekst (titel, plaatjes en andere opvallende zaken in de tekst)
  2. Zoek in de eerste en laatste zinnen van de alinea's naar signaalwoorden en zinnen die een logische volgorde van de in te vullen zinnen verraden. 
  3. Kijk of er naar iets/iemand wordt verwezen.
  4. Misschien net als interviewtekst/kopjestekst: woordherhaling, herhaling van dezelfde tijd?
  5. Bepaal de juiste volgorde en controleer door de alinea’s nog eens vlot door te lezen.

Slide 26 - Diapositive

Kniptekst oefenen in de reader
Tekst 12
En bicicleta

Slide 27 - Diapositive

Jouw antwoorden
Tekst 12 - En bicicleta
timer
9:00

Slide 28 - Question ouverte

Jouw antwoorden
Tekst 13 - La Cinta
timer
9:00

Slide 29 - Question ouverte

Ejercicio 3: veel voorkomende vragen
Traduce
las preguntas
timer
3:00

Slide 30 - Diapositive

1
2
3
4
5
6
7
8
9
Bepaal het onderwerp of liever de hoofdgedachte van de tekst (titel, kopjes, plaatjes)
Lees de vraag goed en markeer waar je moet lezen.
Markeer de signaalwoorden of dubbele punt. Vaak staat het antwoord daar.
Lees het betreffende tekstgedeelte nauwkeurig door. 
Formuleer je eigen antwoord en schrijf dit op een blaadje.
Lees nu de antwoorden nauwkeurig door. Vergelijk ze met het door jezelf bedachte antwoord.
Vaak is het zo dat er twee antwoorden zijn die echt onzin zijn. Dus die kun je dan wegstrepen.
De antwoorden vind je altijd in de tekst, alleen met andere woorden/anders geformuleerd dan in het antwoord staat. Vaak wordt er gebruik gemaakt van synoniemen.
(Nu zien jullie hopelijk het nut in van de oefening van de vocabulairetoets synoniemen en tegenstellingen! Kies je antwoord.

Slide 31 - Question de remorquage

Lange tekst
  1. Bepaal het onderwerp of liever de hoofdgedachte van de tekst (titel, kopjes, plaatjes)
  2. Lees de vraag goed en markeer waar je moet lezen.
  3. Markeer de signaalwoorden of dubbele punt. Vaak staat het antwoord daar.
  4. Lees het betreffende tekstgedeelte nauwkeurig door. 
  5. Formuleer je eigen antwoord en schrijf dit op een blaadje.
  6. Lees nu de antwoorden nauwkeurig door. Vergelijk ze met het door jezelf bedachte antwoord.
  7. Vaak is het zo dat er twee antwoorden zijn die echt onzin zijn. Dus die kun je dan wegstrepen.
  8. De antwoorden vind je altijd in de tekst, alleen met andere woorden/anders geformuleerd dan in het antwoord staat. Vaak wordt er gebruik gemaakt van synoniemen.
  9. (Nu zien jullie hopelijk het nut in van de oefening van de vocabulairetoets synoniemen en tegenstellingen!  Kies je antwoord.

Slide 32 - Diapositive

Oefenen lange tekst met de strategie
Tekst 7 - La iluminación pública

timer
25:00

Slide 33 - Diapositive

Voeg hier je antwoorden in van tekst 9
La ilumincación pública

Slide 34 - Question ouverte

Wat zijn voegwoorden/structuurwoorden? Leg uit
timer
1:00

Slide 35 - Question ouverte

timer
1:00
Welke groepen voegwoorden/structuurwoorden ken je?

Slide 36 - Carte mentale

Uitdelen structuurwoorden

Slide 37 - Diapositive

Welke soort vragen komen voor in het examen?
timer
1:00

Slide 38 - Question ouverte

Juist/onjuistvragen
Lees de zin of bewering in de vraag goed door.
Zoek het gedeelte van de tekst op waar de zin of bewering over gaat en markeer deze.
Lees de tekstgedeelte nauwkeurig door.
Als een zin met gelijke strekking in het tekstgedeelte staat dan is de bewering juist.
Let op woordjes als ni..ni (noch) ninguno, (geen enkele), nadie (niemand), etc.

Slide 39 - Diapositive

Palabras importantes

ni...ni = noch
ninguno= geen enkele
nadie = niemand
cualquier = wie/welke (niet als vraagvorm)
alguien = iemand
cada = elke
nunca, jamás = nooit
alguna vez = ooit
todo = alles
ambos = beide
(perifrases aspectuales)

acaba de + infinitief: net/zojuist
acaba de terminar los deberes
hij heeft zojuist zijn huiswerk afgemaakt.

Volver a + infinitief: weer
Vuelve a estar la serie Élite.
De serie Élite is er weer.

Tener que + infinitie: moeten
Tiene que estudiar.
Hij moet leren

Slide 40 - Diapositive

Formuleringsvragen/open vragen
Bij een formuleringsvraag moet je op zoek naar de betekenis van een tekstgedeelte. De betekenis staat vaak al in de tekst, maar je moet ook wel eens zelf bedenken wat er bedoeld wordt. 
Lees de vraag goed door.
Lees het aangegeven tekstgedeelte nauwkeurig door.
Stel de betekenis zo nauwkeurig mogelijk vast.
 Formuleer je antwoord, maar wees niet te uitgebreid of te kort in je antwoord!!!
Zorg ervoor dat je zelf begrijpt wat je hebt opgeschreven.

Slide 41 - Diapositive

Beoordelingsvragen
Je moet de functie van een stuk tekst bepalen
of
Je moet de toon van een (stuk) tekst vaststellen

Zie reader ''vragen'' 
Beoordelingsvragen
Ejercicio
Blader door de reader en omcrikel de beoordelingsvragen

Slide 42 - Diapositive

Beoordelingsvragen - toon
Ironisch: als je als grapje het tegendeel zegt van wat je meent

Sarcastisch: hetzelfde als ironisch, alleen erger
Cynisch: wrede, gevoelloze spot (het ergste van de drie dus)
Relativerend: afzwakken, kleiner maken
Optimistisch: alles van een positieve kant bekijken
Kritisch: negatieve aspecten van iets zien





Slide 43 - Diapositive

Beoordelingsvragen - functie
contrastar
ilustrar
elaborar
introducir
relativizar
señalar
subrayar

Leer de betekenis van deze werkwoorden!
confirmar
rechazar
criticar
aclarar

Slide 44 - Diapositive

Onbekende woorden

Slide 45 - Diapositive

timer
1:00
Op welke manieren kun je achter de betekenis van woorden komen dan een woordenboek te gebruiken?

Slide 46 - Carte mentale

Achter betekenis van woorden komen
Herleiden van een andere taal (met name Frans en Engels)
Uit de context.
Haal het woord uit elkaar: bijv. Abrelatas abre komt van werkwoord abrir openen en lata is een blikje. Dus iets om een blikje te openen: blikopener!!
Familiewoorden:
 Bijv. Escritorio komt van escribir schrijven dus iets met schrijven. Een buro in dit geval.

Slide 47 - Diapositive

El diccionario: ¿tu gran amigo o tu enemigo? Escribe en holandés
timer
1:00

Slide 48 - Question ouverte

Ejecicio vocabulario
1. In de tekst staat:

Utilizaba el gato para levantar las ruedas del coche.
Zoek de betekenis van gato op in deze context.

2. In een scantext moet je op zoek gaan naar het Spaanse woord voor "bij" (insect):
Wat vind je in het woordenboek?
3. Zoek de betekenis van het woord el hecho op. Waar moet je voor uitkijken bij dit woord?

4. Als Si aan het begin van de zin staat, dan is dat meestal het….
WEES KRITISCH MET JE VERTALING!! DE EERSTE BETEKENIS HOEFT NIET DE JUISTE TE ZIJN, LEES DOOR!! EN DENK ALTIJD AAN WAAR GAAT DE TEKST OVER (TITEL/ONDERWERP!)







timer
4:00

Slide 49 - Diapositive

timer
1:00
Welke tips geef je elkaar?

Slide 50 - Carte mentale

Consejos
Geef altijd antwoord, probeer niks over te slaan! Dan is de kans groter, dat je het vergeet te maken of dat je geen tijd meer hebt om het te maken.
Heb je nog weinig tijd? Kijk dan naar de vragen waar de meeste punten te behalen zijn en maak die dan nog, zo weet je zeker dat je die punten binnen hebt.
Andere tips:
Rust goed uit en ga op tijd naar bed.
Begin niet één dag van tevoren.
Let op je voeding (niet te veel cola of koffie drinken of energiedrankjes)
Probeer lekker te sporten of je hondje uit te laten (of die van de buren) en maak een lange wandeling.
Je hebt je best gedaan, het kan toch alleen maar meevallen?

Slide 51 - Diapositive

Otro consejo sobre vocabulario
Neem de woordjes nogmaals door die in je reader staan esp-hol voor teksten.
Ga vanaf nu elke week een tekst maken (als je meer tijd hebt/energie een lange anders een korte).
Doe dat geconcentreerd met een echte woordenboek zonder afleiding en met een timer.
Schrijf de woorden op in een schrift/app/computer die je hebt moeten opzoeken. Deze woorden die neem je door de week voor het examen. 

Slide 52 - Diapositive

Preguntas


iiiiiGracias por vuestra atención y ahora vais por todas!!!!!
i os deseamos mucha suerte!




Slide 53 - Diapositive

Estoy preparado/a para el examen de español

Slide 54 - Sondage

Este taller me ha ayudado mucho
😒🙁😐🙂😃

Slide 55 - Sondage