oefenexamen rekenen niveau 2

oefenexamen rekenen niveau 2
samen kijken naar de opgaven
1 / 30
suivant
Slide 1: Diapositive
RekenenMBOStudiejaar 3

Cette leçon contient 30 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

oefenexamen rekenen niveau 2
samen kijken naar de opgaven

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions


Slide 2 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 3 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

geef je antwoord en je berekening

Slide 4 - Carte mentale

Formule = bedrag fooienpot : totaal aantal gewerkte uren x aantal gewerkte uren werknemer

€ 120,40 : 86 x 20 = € 28,-

Slide 5 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

geef je antwoord en je berekening

Slide 6 - Carte mentale

16 meter = 1600 cm

1600 : 40 = 40 kettingen

Slide 7 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 8 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

geef je antwoord en je berekening

Slide 9 - Carte mentale

22 volwassenen - 3 met een abonnement, dus 19 betalende volwassenen.

€ 1,- verschil, dus 19 x 1 = € 19,- goedkoper

Slide 10 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

geef je antwoord en je berekening

Slide 11 - Carte mentale

3 x dierentuin = 3 x € 23, 50 = € 70,50

Een abonnement kost € 83.
Het is dus goedkoper om drie losse tickets te kopen. 
Journalist
Als student journalistiek besluit je je in te schrijven als zzp'er. Bij het bepalen van je uurtarief maak je gebruik van een tarieventabel  die je op internet vindt. Je besluit om te starten met een uurtarief van 15% boven het minimum. 

Bereken het uurtarief waarmee je start.

Slide 12 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

geef je antwoord en je berekening

Slide 13 - Carte mentale

€ 30 = 100%
15% = 0,15
€ 30 x 0,15 = €4,50
€ 30 + € 4,50 = €34,50
Zzp'er
Het uurloon van een studiegenoot journalistiek bedraagt    € 37,80.

Hoeveel procent van het maximum uurloon van €90,- verdient hij op dit moment? 

Slide 14 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

geef je antwoord en je berekening

Slide 15 - Carte mentale

€ 90 = 100%
DKA-4 model
100 : 90 x 37,80 = 42%
OF
1% = 0,90
37,80 : 0,90 = 42
(Want, hoevaak past 0,9 in 37,80?)

Slide 16 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

geef je antwoord en je berekening

Slide 17 - Carte mentale

Een kwart is 25%

422 x 7,50 = € 3165,-
€3165 x 0,25 = € 791,25

OF

€ 3165 : 4 = € 791,25

OF 

€3165 = 100%, dus 3165 : 100 x 25 = 

London underground
Je gaat zo een video over de metro van Londen kijken. De presentatrice verteld dat als je van Chancery Lane naar Farringdon wilt, je sneller kunt lopen dan de metro nemen. De vraag na de video is hoeveel keer zo snel je bent als je gaat lopen. Het is een meerkeuzevraag.

Slide 18 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 19 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

ongeveer hoeveel keer zo snel ben je op Farringdon als je gaat lopen?
A
0,5 keer zo snel
B
1,5 keer zo snel
C
2 keer zo snel
D
3 keer zo snel

Slide 20 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 21 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

geef je antwoord en je berekening

Slide 22 - Carte mentale

11500 mg = 11,5 gram
46 : 11,5 = 4 eetlepels

Slide 23 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

geef je antwoord en je berekening

Slide 24 - Carte mentale

0,9 kg = 900 gram
10 minuten per 100 gram = 90 minuten voor 900 gram. 

90 minuten = 1,5 uur. 

Slide 25 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

geef je antwoord en je berekening

Slide 26 - Carte mentale

Per nacht:
2 x 3,25 = 6,50
1 x 7,50 = 7,50
1 x 1,50 = 1,50
Totaal = 6,50 + 7,50 + 1,50 = 15,50

3 nachten = 15,50 x 3 = 46,50

Slide 27 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

geef je antwoord en je berekening

Slide 28 - Carte mentale

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 29 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

geef je antwoord en je berekening

Slide 30 - Carte mentale

Lengte aanhanger = 246 cm
Breedte aanhanger = 131 cm

Lengte doos = 100 cm
Breedte doos = 50 cm

In de lengte passen er twee dozen. In de breedte ook. Dan heb je 200 cm in de lengte en 100 cm in de breedte. In totaal heb je dan 4 dozen.