2.5 De Nederlandse Bevolking

• Aardrijkskunde
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 1

2.4/2.5 De Nederlandse bevolking

Waar denk je aan bij de Nederlandse bevolking?

https://www.cbs.nl/nl-nl/visualisaties/bevolkingsteller

https:

Waar of niet waar?
De Nederlandse bevolking krimpt

1. Waar
2. Niet waar

Op welke manieren kan een bevolking groeien/krimpen?

Leerdoelen 1mh2/1mh3

- Je weet hoe de bevolking van Nederland is samengesteld en verspreid.

- Je begrijpt waarom de Nederlandse bevolking zo hard gegroeid is.

- Je kunt informatie halen uit grafieken en kaarten. 

Leerdoelen 1hv3

- Je weet waar in Nederland de meeste mensen wonen en waar de bevolking groeit en afneemt.

- Je begrijpt hoe en waarom de leeftijdsopbouw in Nederland verandert.

- Je kunt kaarten en grafieken over de bevolking in Nederland lezen.

Lezen par 2.5; blz 44 ''Groei in NL''

Schrijf per jaartal/periode wat er gebeurde met de NL bevolking:

-(voor) 1900

- Eerste helft 20e eeuw (vanaf 1900-1940)

- Na de WO2 (vanaf 1945)

- 1960

- 1970

In de eerste helft van de 20e eeuw gaat het steeds beter met Nederland.
Hoe kan dat?

Nederland van 1900 tot nu

Natuurlijke bevolkingsgroei: er worden meer kinderen geboren dan dat er mensen sterven

Het gaat steeds beter vanaf 1900 door 

betere voeding, zorg en hygiëne.

Wat is sociale bevolkingsgroei?

 

Tweede Wereldoorlog

Tijdens WO ll weinig baby's..

Na WO ll BABYBOOM

Vanaf 1960: gebruik voorbehoedsmiddelen en een sociale bevolkingsgroei

Vanaf 1970: bevolkingsgroei door migratie.

Er is meer immigratie dan emigratie.

''Spreiding in Nederland''

Lees ''Veranderingen in de leeftijdsopbouw''.
Wat is vergrijzing?

''Je kunt kaarten en grafieken over de bevolking in Nederland aflezen''.

Vergrijzing

Er zijn meer oudere mensen dan jongere mensen.

Vergrijzing

Dit is vooral in de gebieden met weinig steden (weinig werk) te merken. Waardoor de jonge mensen weg trekken en er dus minder kinderen geboren worden; de ouderen blijven over en de bevolking krimpt in deze gebieden..

Huiswerk deze week

Maken paragraaf 2.4 (online-methode)

opdrachten: 1 t/m 5