Week 10: Sterke of zwakke werkwoorden

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo g
• Leerjaar 1

Welkom!

1. Leg je leesboek op tafel
2. Leg je werkspullen op tafel
3. Log in op LessonUp
   

10 minuten lezen!

Wat gaan we vandaag doen?

• Uitleg sterke of zwakke ww(5 minuten)
• Zelfstandig oefenen(15 minuten)
• Gezamenlijk nakijken (10 minuten)
• Afsluiten (5 minuten)

Leerdoel

Aan het einde van deze les kan je vertellen wat sterke en zwakke werkwoorden zijn.

Wat zijn werkwoorden?

1. Een woord dat aangeeft dat wat er gedaan wordt .
2. Een mens, dier, ding of plant.
3. Een woord waar de tekst over gaat.
4. Een woord dat iets zegt over een zelfstandig naamwoord.

Is het volgende werkwoord een zwak of sterk werkwoord?
"Lopen"

1. Zwak
2. Sterk

Is het volgende werkwoord een zwak of sterk werkwoord?
"Praten"

1. Zwak
2. Sterk

Wat is het verschil tussen zwakke en sterke werkwoorden?

Zwakke werkwoorden:

• Veranderen in de vt niet van klank.
• Hopen
• Praten
• Spelen
• Luisteren

Sterke werkwoorden:

• Veranderen in de vt wel van klank.
•  Lopen
• Ruiken
• Zoeken
• Breken

Zelfstandig oefenen

Maak opdracht 1 t/m 5 van §9 "Sterke en zwakke werkwoorden"

Boek: blz. 234

Digitaal: Cursus 7 Spelling > §9 Sterke en zwakke ww > Start

Afsluiten

• Wat is een werkwoord?
• Is het volgende werkwoord een zwak of sterk werkwoord?
• "Horen"
• Is het volgende werkwoord een zwak of sterk werkwoord?
• "Vinden"
• Tot vanmiddag!