Cette leçon contient 29 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 45 min
Éléments de cette leçon
Quiz tijdvak 1 t/m 6
Afsluiting van het jaar 2024!
Slide 1 - Diapositive
Ronde 1: begrippenkennis
Slide 2 - Diapositive
Waar in Nederland woonde de Trechterbekercultuur?
A
het noorden
B
het oosten
C
het westen
D
het zuiden
Slide 3 - Quiz
De landbouwrevolutie begon in?
A
100 v.C
B
11. 000 v.C
C
2000 v.C
D
50.000 v.C
Slide 4 - Quiz
De eerste mensen leefden als nomaden. Wat zijn nomaden?
A
Mensen die een vaste woonplaats hebben.
B
Mensen die hun hele leven in een dorp wonen.
C
Mensen zonder vaste woonplaats.
D
Mensen die hun voedsel uit de natuur halen.
Slide 5 - Quiz
Wat is een stadstaat?
A
Een stad die zichzelf bestuurt
B
Een stad met omliggend platteland die zichzelf bestuurt.
C
Een Griekse stad
D
Een vereniging van steden die zichzelf besturen
Slide 6 - Quiz
Deze opdracht gaat over romanisering.
Wat is GEEN voorbeeld van romanisering?
A
Een Bataafse militair gelegerd in Noord-Engeland schrijft in het Latijn een brief aan zijn vader.
B
Een Frieze handelaar koopt in Noviomagus potten met Romeins muntgeld om deze ten noorden van de grens weer te verkopen.
C
Een Germaanse vrouw gaat wekelijks naar het badhuis in Mosa Traiectum om een middag te ontspannen.
D
Een Keltische bard (een zanger) zingt liederen over de heldendaden van Keltische helden van vroeger.
Slide 7 - Quiz
Wat is het 'hellenisme'?
A
De verspreiding van de Griekse cultuur na Alexander de Grote.
B
Een politiek systeem.
C
Een soort van religie.
D
Een vorm van moderne kunst.
Slide 8 - Quiz
Een agrarisch-urbane samenleving is...
A
Een maatschappijvorm waarin de meeste mensen werkzaam zijn in de landbouw, maar waar ook steden zijn, waarin veel mensen hun brood verdienen als ambachtsman of handelaar
B
Een maatschappijvorm waarin weinig mensen werkzaam zijn in de landbouw, waar veel steden zijn, waarin veel mensen hun brood verdienen als ambachtsman of handelaar
C
Een maatschappijvorm waarin iedereen werkzaam is de landbouw, gericht op zelfvoorzienendheid
D
Een maatschappijvorm waarin de meeste mensen werkzaam zijn in de landbouw, met als doel zoveel mogelijk oogst te verkopen.
Slide 9 - Quiz
Autarkie is gericht op?
A
Handel
B
Verdragen
C
Sacramenten
D
Zelfvoorziening
Slide 10 - Quiz
Een economisch systeem waarin min of meer autarkische domeinen centraal staan noemen we ook wel?
A
feodale stelsel
B
domeinstelsel
C
belastingstelsel
D
horigheidstelsel
Slide 11 - Quiz
Halfvrije boer die recht heeft op zijn grond, maar het domein niet mag verlaten zonder toestemming van zijn heer noemen we...
A
vrije boer
B
lijfeigene
C
heer
D
horige
Slide 12 - Quiz
De gedachte dat de wereld bestaat uit een geestelijke en een wereldlijke machtssfeer noemen we?
A
tweezwaardenleer
B
investituurstrijd
C
schenking van Constantijn
D
de trinitas
Slide 13 - Quiz
Een vergadering van vertegenwoordigers van de geestelijkheid, adel en burgerij die advies uitbrengen aan de koning noemen we...
A
standen
B
feodalisme
C
parlement
D
westers schisma
Slide 14 - Quiz
Wie schreef het lof der zotheid?
A
Karel V
B
Willem Barentz
C
Erasmus
D
Marco Polo
Slide 15 - Quiz
Wat zijn conquistadores?
A
Spaanse avonturiers die grote delen van Amerika in bezit namen en indiaanse volkeren onderwierpen
B
Spaanse monniken die het katholieke geloof met geweld opdrongen aan de indianen
C
Spaanse koningen die de opdracht gaven om de wereld te ontdekken en te veroveren
D
Spaanse ridders die de ene verovering na de andere behaalden op grote tournooien
Slide 16 - Quiz
Wat is Renaissance?
A
Wedergeboorte van de Middeleeuwse kunst
B
Strijd tussen keizer en paus
C
Wedergeboorte van de Grieks-Romeinse kunst
D
Ander woord voor Romeinse tijd
Slide 17 - Quiz
Wat was de moedernegotie?
A
Handel met de oost - Azië
B
Handel met het Amerika
C
Handel met Spanje
D
Handel met de Oostzee
Slide 18 - Quiz
Wie is de Willem van Oranje?
A
B
C
Slide 19 - Quiz
De katholieke kerk richt in 1232 de inquisitie op. Wat is de inquisitie?
A
De katholieke kerk.
B
Een gevangenis.
C
Een kerkelijke rechtbank.
D
Een leger.
Slide 20 - Quiz
Renaissance?
A
Ja
B
Nee
Slide 21 - Quiz
Goddelijke macht heet in het frans?
A
Droit Devin
B
Ancien Regime
Slide 22 - Quiz
Unie van Utrecht bestond uit de volgende gewesten?
A
Friesland, Groningen, Brabant, Holland en Zeeland
B
Limburg, Drenthe, Utrecht, Groningen en Zeeland
C
Friesland, Groningen, Overijssel, Zeeland, Holland
D
Holland, Zeeland, Utrecht, Overijssel en Limburg
Slide 23 - Quiz
Renaissance?
A
Ja
B
Nee
Slide 24 - Quiz
Ronde 2: toepassen
Slide 25 - Diapositive
Prehistorie
Oudheid
Middeleeuwen
Vroegmoderne tijd
Slide 26 - Question de remorquage
Tijdvak 1
Tijdvak 2
Tijdvak 3
Tijdvak 4
Tijdvak 5
Slide 27 - Question de remorquage
Zet de KA's in het juiste tijdvak
TIJDVAK 3
TIJDVAK 4
de verspreiding van het christendom in geheel Europa
de opkomst van handel en ambacht die de basis legde voor het herleven van een agrarisch-urbane samenleving
het begin van staatsvorming en centralisatie
het ontstaan van feodale verhoudingen in het bestuur
het ontstaan en de verspreiding van de islam
de opkomst van de stedelijke burgerij en de toenemende zelfstandigheid van steden