Woordenschat 1

Woordenschatquiz 1

Wat betekent opril?

1. Geheime afspraak om belasting te ontduiken.
2. Oplopende weg, bijvoorbeeld een dijk op.
3. Opstaande rand, bijvoorbeeld van een aanrechtblad.

Wat betekent mamba?

1. dans
2. muziekinstrument
3. gifslang

Wat betekent schrobbering?

1. belediging
2. berisping
3. schoonmaakborstel

Wat betekent flemen?

1. slijmen
2. spugen
3. vurig spreken

Wat betekent pregnant?

1. kernachtig
2. kortaf
3. overdreven

Wat betekent paleontologie?

1. onderzoek naar de steentijd
2. oudheidkunde
3. studie van fossielen

Wat betekent macadam

1. truttige vrouw
2. noot
3. wegverharding

Wat betekend hudo?

1. Japanse vechtsport
2. wc in de buitenlucht
3. zeevis

Wat betekent dilettant?

1. twijfelkont
2. ijverige werker
3. amateur

Wat betekent abominabel?

1. bewonderenswaardig
2. overvloedig
3. verschrikkelijk