Oefentoets Hoofdstuk 3.1-3.3

Dit is een oefentoets over:



Hoofdstuk 3

1 / 31
suivant
Slide 1: Diapositive
ScheikundeMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

Cette leçon contient 31 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Dit is een oefentoets over:



Hoofdstuk 3

Slide 1 - Diapositive

Hoe heet de tabel waar alle elementen in staan
A
elementen tabel
B
atoomsysteem
C
periodiek systeem
D
elementensysteem

Slide 2 - Quiz

Wat wordt er met de volgende definitie bedoeld?
Het kleinste deeltje van een stof dat nog alle eigenschappen van die stof bevat.
A
molecuul
B
atoom
C
element
D
ion

Slide 3 - Quiz

Waar staan de metalen in het periodiek systeem
A
links
B
rechts

Slide 4 - Quiz

Waar staan de edelgassen in het periodieksysteem
A
groep 1
B
groep 2
C
groep 17
D
groep 18

Slide 5 - Quiz

Hoe heten de stoffen in groep 17 van het periodieksysteem
A
edelgassen
B
metalen
C
halogenen
D
nietmetalen

Slide 6 - Quiz

Waarvoor staat het symbool C
A
Koper
B
Koolstof
C
Chroom
D
Calcium

Slide 7 - Quiz

Waarvoor staat het symbool K?
A
Kalium
B
Kwik
C
Koper
D
Koolstof

Slide 8 - Quiz

Welk symbool staat gelijk aan Zilver
A
Zi
B
Zr
C
Ag
D
Au

Slide 9 - Quiz

Welk symbool staat gelijk aan Natrium?
A
N
B
Nt
C
Ni
D
Na

Slide 10 - Quiz

O (zuurstof)
O2
H2O
AgCl
C6H12O6
32
18
16
143,32
180,16 u

Slide 11 - Question de remorquage

Wat is de atoommassa van zilver?

Slide 12 - Question ouverte

Wat is de molecuulmassa van
Denk aan een berekening.
KNO3

Slide 13 - Question ouverte

Bereken het massapercentage van O in
C9H8O4

Slide 14 - Question ouverte

Het element met atoomnummer 11 is natrium. Is deze bewering waar of niet?
A
ja
B
nee

Slide 15 - Quiz

Wat is een isotoop?
A
Zelfde atoom, andere massa
B
Ander atoom, zelfde massa
C
Zelfde atoom, ander atoomnummer
D
Ander atoom, zelfde atoomnummer

Slide 16 - Quiz

Natrium heeft atoomnummer 11 en massagetal 24. Hoeveel protonen heeft natrium?
A
11
B
12
C
23
D
34

Slide 17 - Quiz

Natrium heeft atoomnummer 11 en massagetal 24. Hoeveel elektronen heeft natrium?
A
11
B
12
C
23
D
34

Slide 18 - Quiz

Waar vind je de neutronen en waar zijn ze gelijk aan?
A
Rond de kern, gelijk aan de massa
B
In de kern, gelijk aan de massa
C
Rond de kern, gelijk aan (massa - atoomnummer)
D
In de kern, gelijk aan (massa - atoomnummer)

Slide 19 - Quiz

Het atoomnummer is het aantal...
A
neutronen van een atoom
B
protonen van een atoom
C
elektronen van een atoom
D
protonen en elektronen van een atoom

Slide 20 - Quiz

Als er een neutron bij komt dan
A
Wordt het atoom nummer hoger
B
Wordt het atoomnummer lager
C
Wordt het massagetal hoger
D
Wordt het massagetal lager

Slide 21 - Quiz

Hebben isotopen verschillende chemische eigenschappen?
A
Ja
B
Nee

Slide 22 - Quiz

Isotopen verschillen van elkaar in ...
A
Aantal protonen
B
Aantal elektronen
C
Aantal protonen en elektronen
D
Aantal neutronen

Slide 23 - Quiz

N-14 heeft 7 protonen en 7 neutronen.
C-14 heeft 6 protonen en 8 neutronen.
N-14 en C-14 zijn isotopen
A
ja
B
nee
C
soms

Slide 24 - Quiz

Het aantal bindingen dat een atoom aangaat .........
A
atoombinding
B
covalentie
C
molecuulbinding
D
vanderwaalsbinding

Slide 25 - Quiz

De binding die wordt verbroken bij een chemische reactie.
A
atoombinding
B
covalentie
C
molecuulbinding
D
gaan van drieën

Slide 26 - Quiz

Wat is de covalentie van waterstof?

Slide 27 - Question ouverte

Wat is de covalentie van zuurstof?

Slide 28 - Question ouverte

Hoeveel streepjes teken je in de structuurformule tussen de C en de N in de formule van HCN?
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 29 - Quiz

Hoeveel dubbele bindingen heeft koolstofdioxide?
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 30 - Quiz





Ik hoop dat het goed is gegaan...

Slide 31 - Diapositive