Cette leçon contient 12 diapositives, avec quiz interactifs et diapositive de texte.
La durée de la leçon est: 45 min
Éléments de cette leçon
Vervoersmiddelen
Slide 1 - Carte mentale
Lezen
blz. 7
Slide 2 - Diapositive
Welk vervoersmiddel staat niet apart genoemd in de tekst, maar is wel de basis voor veel vervoersmiddelen van nu?
Slide 3 - Question ouverte
Tussen welke twee kopjes zou je een alinea schrijven over de auto?
Slide 4 - Question ouverte
Wat zijn lastdieren?
Slide 5 - Question ouverte
Slide 6 - Question de remorquage
Waarom is de uitvinding van de verbrandingsmotor zo belangrijk?
Slide 7 - Question ouverte
Waarom waren reizen met zeilboten over de oceanen zo gevaarlijk? Noem twee redenen.
Slide 8 - Question ouverte
Kies een vervoersmiddel en schrijf er minstens twee voor- en nadelen van op.
Slide 9 - Question ouverte
Werk in tweetallen: Kies een voertuig. Bedenk welke energiebron dat voertuig nodig heeft om te kunnen rijden. Bijvoorbeeld: om te fietsen is er spierkracht nodig. Zoek daar een plaatje bij op het internet. Download dat plaatje en voeg het bij dit antwoord. Leg straks jullie antwoord uit aan de klas.
Slide 10 - Question ouverte
Welke uitvinding vind jij de beste uitvinding?
Auto
verbrandingsmotor
Stoommachine
Fiets
Trein
Slide 11 - Sondage
Maak nu zelf 2 meerkeuzevragen die bij de tekst passen. Dan maak ik er straks een kahootquiz van die we na de gym gaan spelen. Let op: de vragen moet serieus zijn en kloppen.