Ontwikkelingspsychologie, Les 5, fase 1

• Doelgroepen
• MBO
• Studiejaar 1

The next level V

Programma

Les 1: Introductie Ontwikkelingspsychologie 

Les 2: Factoren die de ontwikkeling bepalen en hechting

Les 3: Baby’s en peuters

Les 4: Kleuter en schoolkind

Les 5: Puber en adolescent

Les 6: Volwassene en oudere

Les 3: Baby en peuter

Leerdoelen

• Je beschrijft de verschillende aspecten van ontwikkeling van baby en peuter.
• Je legt uit wat een reflex is.
• Je legt uit wat oog-handcoördinatie is.
• Je legt uit wat exploratiedrang is.
• Je beschrijft het denken van een peuter aan de hand van de begrippen concreet denken, magisch denken en animistisch denken.

Brainstorm: Wat weet je er al van?

Op jullie tafel liggen papier en stiften. Deze les gaat over de ontwikkeling van baby's en peuters. Schrijf samen zoveel mogelijk op over deze ontwikkelingsfasen. Je krijgt hiervoor 2 minuten de tijd. De geschreven informatie wordt met elkaar besproken.

Spel

Blaas een ballon op en houd hem zo lang mogelijk hoog. Probeer de ballon ook eens over en weer te slaan met iemand anders. Wat gebeurt er? Welke lichaamsdelen werken mee?

Laat de ballon weer leeglopen (schaar) en gooi deze weg in de vuilnisbak.

Wat betekent motoriek?

1. De manier waarop je leert
2. De manier waarop je je kunt bewegen
3. De manier waarop je ontwikkelt

Wat is er WAAR over de ontwikkeling van de motoriek?

1. De ontwikkeling van de motoriek gaat altijd van klein (fijn) naar groot (grove).
2. Een baby van 6 maanden heeft nog geen oog-handcoördinatie (hoort bij de sensomotorische ontwikkeling).
3. Een baby van 12 maanden kan de pincetgreep al uitvoeren (kleine voorwerpen oppakken tussen duim en wijsvinger).
4. Motoriek hoort bij de seksuele ontwikkeling van de baby.

Volgende week deel IV