Les 2

Les 2
Agenda
Leerstrategieën 
1 / 17
suivant
Slide 1: Diapositive
StudievaardighedenMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

Cette leçon contient 17 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Les 2
Agenda
Leerstrategieën 

Slide 1 - Diapositive

OPDRACHT
Schrijf op het werkblad je vakken en de afkortingen. 
Schrijf de volgende teksten in de agenda. 

Slide 2 - Diapositive

Maandag
les 1 aardrijkskunde, les 2 en 3 geschiedenis, les 4 Nederlands, les 5 sporten. Les 6 Frans, huiswerk opdracht 1, 2, 3 van hoofdstuk 4 op bladzijde 139. Voor geschiedenis krijg ik een toets over hoofdstuk 4, ik moet alle woordjes oefenen.
's Middags om half 5 moet ik naar de tandarts. Ik moet niet vergeten mijn ID kaart mee te nemen. Om 8 uur ga ik naar muziekles. 
timer
3:00

Slide 3 - Diapositive

Dinsdag
Het eerste uur heb ik vrij. Dan ga ik nog snel naar de supermarkt op chocola te halen want de juf is jarig. les 2 Nederlands, les 3 en 4 Duits. Les 5 heb ik een tussenuur. Les 6 handvaardigheid. 
Na school ga ik samen met Joris en Karlijn naar de  stad om nieuwe kleren te kopen. Niet vergeten om geld mee te nemen!
timer
3:00

Slide 4 - Diapositive

Woensdag
Les 1 en 2 heb ik Natuurkunde. Het huiswerk is opdracht 5 t/m 9 maken op de computer en sturen via Google Classroom naar de docent. Les 3 Frans, les 4 Duits. Les 5 Wiskunde. Toets over hoofdstuk 5: diagrammen. Een passer en een geodriehoek meenemen. Na school ga ik leren voor de toets van vrijdag van Aardrijkskunde. 
timer
3:00

Slide 5 - Diapositive

Leerstrategieën
Wat betekent dat?

Slide 6 - Diapositive

Hoe begrijp je wat je leest?
Stap 1 van het lezen van een tekst is:


VOORSPELLEN

Slide 7 - Diapositive

Slide 8 - Diapositive

Stappenplan voor het begrijpen van een tekst
Voorspellen. Bedenk wat je al weet over het onderwerp. 
Lees de tekst
Zoek de betekenis van moeilijke woorden
Schrijf op waar elke alinea over gaat

Slide 9 - Diapositive

Hoe kom je achter de betekenis van de moeilijke woorden?

1. Lees een stukje verder en terug. 
2. Probeer de betekenis te raden. 
3. Zoek de betekenis op in een woordenboek of internet. 
4. Vraag of iemand het kan uitleggen. 

Slide 10 - Diapositive

OPDRACHT
Lees de tekst m.b.v. het stappenplan. 

Slide 11 - Diapositive

1. Wat past het beste bij de betekenis van bloedcirculatie?
A
Hoe het bloed door het lichaam stroomt.
B
Dat druppels bloed rond zijn.

Slide 12 - Quiz

2. Hoe kan het dat je door sporten minder vaak ziek bent?
A
Het is goed voor je immuunsysteem.
B
Het is goed voor je schoolprestaties.

Slide 13 - Quiz

3. Waarom is sporten goed voor je humeur?
A
Je bent blij als je gewonnen hebt?
B
Je lichaam maakt een stofje aan waar je blij van wordt.

Slide 14 - Quiz

4. Sporten is goed voor...
A
Haar, ogen en oren.
B
Zelfvertrouwen, doorzetten en samenwerken.

Slide 15 - Quiz

5. Wat past het beste bij de betekenis van immuunsysteem?
A
Alle delen van je lijf die je beschermen tegen ziektes en bacteriën.
B
Hoe je lijf omgaat met verbranden van vet en calorieën.

Slide 16 - Quiz

Slide 17 - Diapositive