Unit 1 - England - Lesson 5a - Writing

1 / 27
suivant
Slide 1: Diapositive
EngelsMiddelbare schoolvmbo t, mavo, havoLeerjaar 1

Cette leçon contient 27 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Diapositive

Ik ken het verschil tussen a/an en 
kan deze toepassen in de zin

Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Diapositive

Articles
Lidwoorden

Wanneer je in het Nederlands de of het voor een zelfstandig naamwoord zet, gebruik je in het Engels the

Wanneer je in het Nederlands een voor een zelfstandig naamwoord zet, gebruik je in het Engels a of an

Slide 5 - Diapositive

Article (lidwoord) a/an
a gebruik je voor woorden die beginnen met:
een consonant (medeklinker)
a pet               a teacher           a bycicle
a car                  a door               a room
 

Slide 6 - Diapositive

Article (lidwoord) a/an
an gebruik je voor woorden die beginnen met: 
een vowel (een klinker)

an ear            an investigation         an officer
an apple            an Englishman          an answer
 

Slide 7 - Diapositive

Let op!
De keuze voor a of an hangt niet af van de (mede)klinker op papier, maar of je hemt hoort.

Soms schrijf je een -h maar hoor je hem niet -> dan gebruik je an.

Soms schrijf je een -u, maar hoor je een -j of -h -> dan gebruik je a.


 

Slide 8 - Diapositive

Examples
(je schrijft de medeklinker wel maar hoort hem niet)

an hour  (je hoort our) = een uur
an honor (je hoort onour) = een eer
a university (je hoort juniversity) =een  universiteit
a uniform (je hoort juniform) = een  uniform
a European (je hoort jeuropean) = een  Europeaan

Slide 9 - Diapositive

a of an?
..... dog
A
a
B
an

Slide 10 - Quiz

a of an?
.... artwork
A
a
B
an

Slide 11 - Quiz

a of an?
..... house
A
a
B
an

Slide 12 - Quiz

a of an?
.... apple
A
a
B
an

Slide 13 - Quiz

a of an?
.... uniform
A
a
B
an

Slide 14 - Quiz

A
AN
table
house
egg
chicken
island
phone
orange

Slide 15 - Question de remorquage

a of an?
.... hero
A
a
B
an

Slide 16 - Quiz

a of an?
.... hour
A
a
B
an

Slide 17 - Quiz

A of AN?
.... uncle
A
a
B
an

Slide 18 - Quiz

a of an?
.... university
A
a
B
an

Slide 19 - Quiz

a of an?
.... FM-radio channel
A
a
B
an

Slide 20 - Quiz

A of AN?
.... umbrella
A
a
B
an

Slide 21 - Quiz

Heb jij je huiswerk gemaakt?
A
Ja
B
Nee

Slide 22 - Quiz

Huiswerk wel gemaakt? Hoe ging het? Was het moeilijk/makkelijk?

Huiswerk niet gemaakt? Waarom niet?

Slide 23 - Question ouverte

1.5: 1, 7, 8, 9, 10

Slide 24 - Diapositive

Slide 25 - Diapositive

Wat hebben we vandaag geleerd?

Slide 26 - Question ouverte

Vragen?

Slide 27 - Question ouverte