3 Basis, 20. Januar, online

3 Basis, Mittwoch den 20. Januar, online

Hallo,
Deze les gaan jullie online maken en is in plaats van een echte les. In deze les oefenen jullie de grammatica die hoort bij dit hoofdstuk. Je krijgt eerst weer een korte uitleg en daarna een aantal oefeningen. Heb je deze les klaar? Dan ben je klaar met je huiswerk. Ik kan zien of je deze opdrachten gemaakt hebt, en hoe je ze gemaakt hebt.
1 / 38
suivant
Slide 1: Diapositive
DuitsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 3

Cette leçon contient 38 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

3 Basis, Mittwoch den 20. Januar, online

Hallo,
Deze les gaan jullie online maken en is in plaats van een echte les. In deze les oefenen jullie de grammatica die hoort bij dit hoofdstuk. Je krijgt eerst weer een korte uitleg en daarna een aantal oefeningen. Heb je deze les klaar? Dan ben je klaar met je huiswerk. Ik kan zien of je deze opdrachten gemaakt hebt, en hoe je ze gemaakt hebt.

Slide 1 - Diapositive

Uitleg

Na deze pagina volgen een aantal dia's uit de PowerPoint die we in de les al samen bekeken hebben. Bij deze PowerPoint zit geen geluid, als je wil kun je in Magister Huiswerk en dan in de bijlage nog eens de hele PowerPoint beluisteren. Het is niet de hele PowerPoint, alleen de dia's die je nodig hebt voor de opdrachten.

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Diapositive

Slide 6 - Diapositive

Slide 7 - Diapositive

Uitleg
Het is handig als je voor de volgende opdrachten de Spickothek hebt. Misschien heb je nog een oude Spickothek en anders print je de Spickothek nog een keer. Zit bij Magister huiswerk en dan in de bijlage.

Slide 8 - Diapositive

Wat zijn de juiste vertalingen van de voorzetsels? Sleep ze naar elkaar.
voor
zonder
tegen
gegen
ohne
für

Slide 9 - Question de remorquage

1. Hast du den Kopfhörer (voor hem) gekauft?

Slide 10 - Question ouverte

2. Hat Leon ein Ticket (voor jou) bestellt?

Slide 11 - Question ouverte

3. Wir gehen (zonder haar) ins Konzert.

Slide 12 - Question ouverte

4. (tegen wie) spielt Bayern heute?

Slide 13 - Question ouverte

5. (zonder mij) schaffst du das nicht.

Slide 14 - Question ouverte

6. Ich werde den Film (voor jullie) kaufen.

Slide 15 - Question ouverte

7. Diese Menschen haben etwas (tegen ons).

Slide 16 - Question ouverte

8. Wir können doch (zonder hen) ins Kino gehen?

Slide 17 - Question ouverte

Kijk nog eens goed naar je Spickothek? Hoe vertaal de volgende woorden?

Slide 18 - Diapositive

u
zij (meer mensen)
jullie
ons
haar
hem
jou
mij
mich
dich
ihn
sie (1 meisje)
uns
euch
sie (meer mensen)
Sie

Slide 19 - Question de remorquage

Volgende oefening
Bepaal nu steeds of de mensen in de volgend dia een:

hem - ihn 
haar - sie
hen (meervoud) - sie (meervoud)

is

Slide 20 - Diapositive

Für Lukas
Is Lukas een hem, een haar of een hen?
A
ihn
B
sie

Slide 21 - Quiz

Gegen Selma und Lilly
Zijn Selma en Lilly een hem, een haar of een hen
A
ihn
B
sie

Slide 22 - Quiz

für die Eltern (= ouders)
Zijn ouders een hem, een haar of een hen?
A
ihn
B
sie

Slide 23 - Quiz

Ohne den Vater
Is de vader een hem, een haar of een hen?
A
ihn
B
sie

Slide 24 - Quiz

gegen den Bruder
Is de broer een hem, een haar of een hen?
A
ihn
B
sie

Slide 25 - Quiz

ohne Emily
Is Emily een hem, een haar of een hen?
A
ihn
B
sie

Slide 26 - Quiz

für die Opa und Oma
Zijn opa en oma een hem, een haar of een hen?
A
ihn
B
sie

Slide 27 - Quiz

ohne die Freundin
Is de vriendin een hem, een haar of een hen
A
ihn
B
sie

Slide 28 - Quiz

laatste oefening
Pak je Spickothek er weer bij. Lees de zin goed en bepaal dan welk woord er op de puntjes moet komen te staan.

Slide 29 - Diapositive

ich spiele gegen Mia und Aaron. Hast du schon mal gegen ... gespielt?
A
sie (1 meisje)
B
uns
C
euch
D
sie (meer mensen)

Slide 30 - Quiz

Hallo Tarek! ich habe eine Zeitschrift für ... mitgebracht.
A
euch
B
ihn
C
dich
D
Sie

Slide 31 - Quiz

Er hat ein Geschenk für Lara. hast du was für ... gekauft?
A
sie (1 meisje)
B
sie (meer mensen)
C
dich
D
mich

Slide 32 - Quiz

Gegen ... muss Deutschland das Finale spielen? Gegen Holland?
A
euch
B
mich
C
wen
D
dich

Slide 33 - Quiz

Sein Opa soll mitkommen. Ohne ... ist es langweilig (=saai)
A
sie (1 meisje)
B
ihn
C
mich
D
uns

Slide 34 - Quiz

Jamal und Sofia haben gewonnen. Wir haben gegen ... verloren.
A
sie (1 meisje)
B
sie (meer mensen)
C
uns
D
euch

Slide 35 - Quiz

das macht mir keinen Spaß. Das ist nichts für ...
A
ihn
B
sie (meer mensen)
C
Sie
D
mich

Slide 36 - Quiz

Meine Eltern (= ouders) wollen nicht, das ich ohne ... ins Ausland fahre.
A
sie (meer mensen)
B
Sie
C
uns
D
mich

Slide 37 - Quiz

Klaar!
Dankjewel voor het meedoen met deze les!

Groetjes,
Mevrouw van Wijk

Slide 38 - Diapositive