chapitre 6, source D grammaire

Bonjour! 


Aujourd'hui:
- Vocabulaire Bron E : Quizlet of Slim Stampen
- Herhaling Bron D vraagwoord Quel
- Maak: Bron F in je boek. Markeer eerst alle bekende woorden en lees de woordenlijst van F goed door voordat je aan de vragen begint
1 / 13
suivant
Slide 1: Diapositive
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

Cette leçon contient 13 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Bonjour! 


Aujourd'hui:
- Vocabulaire Bron E : Quizlet of Slim Stampen
- Herhaling Bron D vraagwoord Quel
- Maak: Bron F in je boek. Markeer eerst alle bekende woorden en lees de woordenlijst van F goed door voordat je aan de vragen begint

Slide 1 - Diapositive

Vraagwoord 'quel'
quel = welke/wat

Dit vraagwoord past zich aan het zelfstandig naamwoord aan.
- Op welke manier?
- Waar moet je op letten?

Slide 2 - Diapositive

Mannelijk enkelvoud
Vrouwelijk enkelvoud
Mannelijk meervoud
Vrouwelijk meervoud
quel
quels
quelle
quelles

Slide 3 - Question de remorquage

Kies: quel/quelle/quels/quelles

Tu vas acheter ..... voiture?
A
quel
B
quelle
C
quels
D
quelles

Slide 4 - Quiz

Kies: quel/quelle/quels/quelles

Tu as regardé ..... films?
A
quel
B
quelle
C
quels
D
quelles

Slide 5 - Quiz

........ garçons sont ici ?
Tu cherches ................... copine ?
.................... filles sont dans la classe ?
Tu cherches .......... monsieur ?
quel
quelle
quels
quelles

Slide 6 - Question de remorquage

Kies uit: quel - quelle - quels - quelles

... maison est la plus grande?

Slide 7 - Question ouverte

Is het 'quel/quelle/quels/quelles'
............... est ton jean préféré?

A
quels
B
quelles
C
quel
D
quelle

Slide 8 - Quiz

Kies uit: quel - quelle - quels - quelles
______ est le prix d'un CD?

Slide 9 - Question ouverte

Kies uit: quel - quelle - quels - quelles

______ filles sont dans ta classe?

Slide 10 - Question ouverte

quelles
quel
quels
quelle
sont les solutions?
est le livre de Pierre?
sont les cadeaux?
est la vérité?

Slide 11 - Question de remorquage

Vertaal:
Wat is je naam?

Slide 12 - Question ouverte

Wat moet je na deze les kennen & kunnen:
- Je kent al: De woorden en zinnen van ABC.

- Je begrijpt: De taalregel van Bron D en kunt deze toepassen.

- Je bent goed op weg met:  Het leren van Bron E

Huiswerk:
Bron F afmaken en leren, Bron E herhalen.

Slide 13 - Diapositive