H 4 + H 5

• Facilitair Leidinggevende
• MBO
• Studiejaar 1

Programma

1. Terugblik vorige les
2. Lesdoelen
3. Theorie (lezen + informatie)
4. Inoefening (werkvorm of huiswerk) 
5. Afsluiting/vooruitblik

Hoe noem je materialen die worden gebruikt bij de productie maar geen onderdeel van het eindproduct zijn?

1. Grondstoffen
2. Halffabricaten
3. Hulpstoffen
4. Eindproducten

Hoe noem je producten die na gebruik weer terug worden gebracht naar de leverancier?

1. Eindproducten
2. Retourgoederen
3. Emballage
4. Hulpstoffen

Waar zijn tussenvoorraden een onderdeel van?

1. Veiligheidsvoorraden
2. Speculatie voorraden
3. Ontkoppelingsvoorraden
4. Strategische voorraden

Wat is een ander woord voor seizoenvoorraad?

1. Strategische voorraad
2. Anticipatievoorraden
3. Speculatievoorraden
4. Veiligheidsvoorraden

Dit is de voorverkoop:

1. Beschikbare voorraad
2. Gereserveerde voorraad
3. Fysieke voorraad
4. Effectieve voorraad

Dit is de voorinkoop:

1. Beschikbare voorraad
2. Gereserveerde voorraad
3. Fysieke voorraad
4. Effectieve voorraad

Dit is de technische voorraad:

1. Beschikbare voorraad
2. Gereserveerde voorraad
3. Fysieke voorraad
4. Effectieve voorraad

Dit is de fysieke voorraad + de bestelde voorraad:

1. Beschikbare voorraad
2. Gereserveerde voorraad
3. Fysieke voorraad
4. Effectieve voorraad

Optimale bestelgrootte berekenen

Dit kan op 3 manieren:

1. 

2.

3.

Optimale bestelgrootte berekenen

Dit kan op 3 manieren:

1. formule van Camp

2. m.b.v. een tabel

3. grafisch bepalen = m.b.v. een grafiek

1. formule van Camp

2 x V x B

C

Q =

V =

B =

C =

Q=√

1. formule van Camp

2 x V x B

C

Q = optimale bestelhoeveelheid

V = afzet op jaarbasis (aantal verwachtte verkopen)

B = bestelkosten per bestelling (in euro's)

C = voorraadkosten per eenheid (in euro's)

Q=√

Werkvorm:

Oefenen formule van Camp

Leerdoelen

Aan het eind van de les:

• Ken je 4 verschillende bestelsystemen
• Ken je de 2 voorraadwaarderingsmethodes

Beheersen voorraden

1. Wanneer moet er besteld worden? = bestelmoment

2. Hoeveel moet er besteld worden? = bestelgrootte

Vast of variabel

1. Besteltijdstip: vast of variabel?

2. Bestelhoeveelheid: vast of variabel?

4 systemen voor het aanvullen van voorraden

4 systemen -> 2 hoofdgroepen

Variabel besteltijdstip -> als de minimumvoorraad is bereikt = B modellen

Vast besteltijdstip -> vastgesteld = s-modellen

Wanneer welke methode?

waarde voorraad

Weten voor:

- boekhouding

- belastingdienst

- verzekeringen

Voorraadwaarderingsmethodes

1. Individuele / historische kostprijs (HKP)

2. Vaste verrekenprijs (VVP)

3. Op basis van de vervangingswaarde (VVW)

4. Volgens first in-first out-systeem (FIFO)

5. Volgens last in-first out-systeem (LIFO)

1. Individuele / historische kostprijs (HKP)

De voorraad wordt tegen de werkelijk betaalde inkoopprijs in de boekhouding opgenomen.

Deze methode mag je vergeten, niet meer actueel

2. Vaste verrekenprijs (VVP)

- Elk ingekocht product wordt tegen een vaste prijs in de boekhouding opgenomen.

- Wanneer de inkoopprijzen sterk schommelen.

- vvp is een gemiddelde.

- vvp wordt vast gesteld voor 1 jaar

2. Vaste verrekenprijs (VVP)

Vaste verrekenprijs
VVP  € 1,25

De waarde van de voo

De waarde van de voorraad op 31
januari tegen VVP bedraagt € 1.375,-

3. Op basis van de vervangingswaarde (VVW)

- Als de inkoopprijs verandert, stijgt of daalt de waarde van de voorraad mee.

3. Op basis van de vervangingswaarde (VVW)

d

De waarde van de voorraad op 31 januari tegen VVW

bedraagt € 1.540,-

Lifo- of fifo-systeem

Lifo = last in first out
Artikelen die het laatst zijn binnengekomen, verkoop je dan als eerst (bijv. kleding die modegevoelig is)

Fifo = first in first out

Artikelen die het eerst zijn binnengekomen, verkoop je als eerst (bijv. artikelen die snel bederven)

Werkvorm:

Oefenen met het berekenen van:

- VVP

- VVW

Huiswerk

Maken:

• H 4 (4.1, 4.2, 4.7 leren)
• Opdrachten: Begrippen, 4.01, 4.02, 4.05, 4.06, 4.08 en 4.09
• H 5 (5.1, 5.2, 5.4, 5.5 leren)
• Opdrachten: begrippen, 5.01, 5.02, 5.03

Evaluatie leerdoelen

Aan het eind van de les:

• Ken je 4 verschillende bestelsystemen
• Ken je de 2 voorraadwaarderingsmethodes