8.4 hele les

Vak: Mens en Maatschappij
Hoofdstuk: 8.4 
1.
Lesopening
2. 
Lesdoel 
3.
Arrangementen + mini-check
4. 
Instructie
5.
Begeleid inoefenen
6. 
Zelfstandig werken
7.
Evaluatie
1 / 18
suivant
Slide 1: Diapositive
Mens & MaatschappijMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1,2

Cette leçon contient 18 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Vak: Mens en Maatschappij
Hoofdstuk: 8.4 
1.
Lesopening
2. 
Lesdoel 
3.
Arrangementen + mini-check
4. 
Instructie
5.
Begeleid inoefenen
6. 
Zelfstandig werken
7.
Evaluatie

Slide 1 - Diapositive

1. Lesopening
Pak je boek van M&M en open deze op blz. 152.


Huiswerkcontrole
8.3 opdracht 1 t/m 8

Slide 2 - Diapositive

2. Lesdoel
Aan het eind van deze les:
- kun je beschrijven op welke manieren je vrije tijd kunt invullen.
- weet je waar mensen op letten als ze een vakantie kiezen.
- weet je hoe je een begroting maakt.
- kun je uitleggen wat je kunt doen als je geld tekort komt of juist geld over hebt.

Slide 3 - Diapositive

3. Arrangementen
- Verdiept: kijk of je zelfstandig aan de slag kunt of dat je mee wil doen aan de instructie.
Je maakt zelfstandig 8.4 opdracht 1 t/m 15 op blz. 152 t/m 157.
Jessica

- Basis: doe mee aan de mini-check. Alles goed? Zelfstandig aan de slag. Niet alles goed? Instructie volgen, daarna aan de slag. 
Krystian, Jochem & Zouhir

- Intensief: doe mee aan de mini-check. Instructie volgen en samen begeleid inoefenen.
Jaysen, Gijs, Niek & Jamie

Slide 4 - Diapositive

Mini-check
leerlingen in het basis en intensief arrangement doen mee met de mini-check. 

Slide 5 - Diapositive

Noteer het begrip bij de omschrijving:
recreatie waarvoor je moet reizen

Slide 6 - Question ouverte

Wat is een budget?
A
Schema van alle inkomsten en uitgaven
B
Alle uitgaven van een bepaald bedrijf
C
Alle inkomsten van een bedrijf
D
geld dat je kunt uitgeven

Slide 7 - Quiz

Noteer het begrip bij de omschrijving:
een deel van je inkomsten niet uitgeven maar bewaren en daar later meer geld aan toevoegen.

Slide 8 - Question ouverte

Noteer de omschrijving van het begrip: rente.

Slide 9 - Question ouverte

Wie maakt wat:
Had je alle vragen goed: dan mag je zonder instructie beginnen aan  8.4 opdracht 1 t/m 15 op blz. 152 t/m 157.

De rest doet mee met de instructie. 

Slide 10 - Diapositive

Vrije tijd
Een ander woord voor vrijetijdsbesteding is recreatie.

Wanneer je voor recreatie gaat reizen, heet het
toerisme.

Recreatie en toerisme zorgen voor veel werk en brengen veel geld op. Mensen bezoeken bijvoorbeeld de horeca, gaan winkelen en gaan soms meerdere keren per jaar met het vliegtuig op vakantie. 


Slide 11 - Diapositive

Een vakantie kiezen
Als je een vakantie kiest, moet je bedenken wat je wil doen:
  • strand of bergbeklimmen?
  • bijzondere gebouwen bezoeken of naar de jungle/vulkaan?
  • Zelf uitzoeken wat je gaat doen of alles voor je laten regelen. 
  • Ga je alleen of ga je samen?

De vakantie die je kiest hangt af van hoeveel geld je kunt besteden. Dat noem je het budget.

Er zijn maar heel weinig mensen die zo rijk zijn dat geld geen rol speelt. 


Slide 12 - Diapositive

Een begroting
Al het geld dat je krijgt zijn je: inkomsten. 
Bijvoorbeeld: zakgeld, loon, kleedgeld. 

Al het geld dat je uitgeeft zijn je: uitgaven. 

Als je meer uitgaven hebt dan inkomsten, dan kom je geld tekort. Om te voorkomen dat dit vaak gebeurd kun je een overzicht maken van inkomsten en uitgaven in bijvoorbeeld een maand. Dat heet een begroting.
Bedrijven, regeringen en organisaties maken begrotingen. 
Die zijn wel veel ingewikkelder dan jouw persoonlijke begroting. 

Slide 13 - Diapositive

Lenen, sparen of beleggen
Als je geld tekort hebt, kun je lenen.

Wanneer je bij een bank leent,  betaal je over het geleende geld ook kosten: rente.
Dit is vaak een paar procent. 

Geld dat je over hebt, kun je op een bankrekening zetten. Je besluit dan om het geld niet uit te geven.
Dat heet sparen.
Laat je dit op je bankrekening staan, dan krijg je rente van de bank. 

Je kunt je geld ook beleggen. Dat betekent dingen kopen, waarvan je hoopt dat het later meer waard word. Bijvoorbeeld aandelen, cryptomunten of kunst. 


Slide 14 - Diapositive

5. Begeleid inoefenen
Wie kan zelfstandig aan de slag (basis)?
Krystian, Jochem & Zouhir: jullie maken zelfstandig les 8.4 opdracht 1 t/m 15 op blz. 152 t/m 157.

Wie heeft nog extra instructie/leeshulp nodig (intensief)?
Jaysen, Gijs, Niek & Jamie: wij maken klassikaal opdracht 2+6+12.

Slide 15 - Diapositive

6. Zelfstandig werken
Je maakt zelfstandig opdracht 1 t/m 15 op blz. 152 t/m 157




Ben je klaar?
Dan kijk je de opdrachten na.
Daarna maak je de herhaling- en verdiepingsopdrachten op blz 158/159.
timer
1:00

Slide 16 - Diapositive

7. Evaluatie 
Hoe ging de les? Zijn er opdrachten waar je moeite mee had?
Heb je nog ergens vragen over? 

- kun je beschrijven op welke manieren je vrije tijd kunt invullen.
- weet je waar mensen op letten als ze een vakantie kiezen.
- weet je hoe je een begroting maakt.
- kun je uitleggen wat je kunt doen als je geld tekort komt of juist geld over hebt.

Slide 17 - Diapositive

8. Huiswerk & Toetsen
Huiswerk LJ2: 
...dag .. juni
8.4 opdracht 1 t/m 15
Toetsen LJ2: 
-
-

Slide 18 - Diapositive