Leesvaardigheid: lees strategieën

1 / 31
suivant
Slide 1: Diapositive
EngelsMiddelbare schoolvmbo g, tLeerjaar 3

Cette leçon contient 31 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Aan het einde van deze les..

  • Kun je uitleggen hoe een alinea/ tekst is opgebouwd.
  • kun je uitleggen wat een kernzin is + waar die staat in de alinea en hoe je ze gebruikt.
  • Kun je uitleggen wat de lees strategieën zijn en wat ze inhouden.
  • Kun je de lees strategieën toepassen 

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Diapositive

Opbouw van een tekst
Wat hoort er bij A, B, C? 
                                                                         A
                                                                         B

                                                                          C

Slide 4 - Diapositive

Opbouw van alinea's
Hoe zijn alinea's opgebouwd?
  • 1 belangrijke zin per alinea
  • De kernzin is de ............ zin van de alinea.
  • De laatste zin kan een conclusie zijn.
  • De andere zinnen leggen
de conclusie uit of geven meer informatie.

Dit is hetzelfde bij een hele tekst!

Slide 5 - Diapositive

Lees strategieën 

Slide 6 - Diapositive

Wat zouden deze woorden kunnen betekenen?
Skimmen                           .....................................        
Voorspellen                      .....................................
Scannen                             ....................................
Gedetailleerd lezen      .....................................

Hoe zou dit te maken kunnen hebben met teksten lezen?

Slide 7 - Diapositive

Waarom leesstrategie?
Waarom zou je tijdens het maken van een tekst gebruik maken van een leesstrategie?
  • Meer overzicht tijdens het maken van een tekst.
  • Het zorgt ervoor dat je gestructureerder aan het werk gaat, hierdoor maak je minder makkelijk foutjes/ sla je belangrijke dingen over.

Slide 8 - Diapositive

Skimmen

= Je kijkt naar de titel, afbeeldingen, tussenkopjes. Hierdoor krijg je al een idee waar de tekst over gaat. Dit gebruik je bij elke tekst.

Dit is namelijk van belang voor de volgende stap
Voorspellen
= Je gaat voorspellen waar de tekst over gaat.
Dit is van belang om je voorkennis op te halen. Je hersenen gaan namelijk vervolgens op zoek naar kennis die je al hebt en dit kun je gebruiken bij het maken van de tekst.
Vraag jezelf de volgende vragen: wat weet ik al over dit onderwerp? Welke Engelse woorden horen hier bij?

Slide 9 - Diapositive

Scannen
= Je gaat op zoek naar specifieke informatie in de tekst. Hierdoor hoef je niet de hele tekst te lezen maar ga je 'scannend' op zoek naar je antwoord.
Bijv. de vraag gaat over de voetbalstand tussen psv en Ajax, je gaat vervolgens scannend op zoek naar deze twee clubs in de tekst. Het antwoord staat dan in de buurt van die zin.
Gedetailleerd lezen

Er staat in de vraag dat het antwoord in alinea 4 staat. Vervolgens ga je de hele alinea lezen op zoek naar het antwoord. houd hierbij ook rekening met de kernzinnen van een alinea en dat daar belangrijke informatie in staat (1e of laatste zin).


Slide 10 - Diapositive

Welke strategie gebruik je als je aan het leren bent voor een toets?

Slide 11 - Question ouverte

Welke strategie gebruik je als je wilt opzoeken hoe laat de formule 1 race is?

Slide 12 - Question ouverte

Welke strategie gebruik je als je op zoek bent naar dat ene interview in de Linda?

Slide 13 - Question ouverte

Welke strategie gebruik je als je naar ingrediënten op zoek bent in een toetje?

Slide 14 - Question ouverte

Stappenplan

Slide 15 - Diapositive

Stappenplan
1. Skim de tekst (Titel, afbeelding, tussenkopje);
2. Voorspellen (waar zou de tekst over kunnen gaan, stel jezelf de vraag: 'wat weet ik al over dit onderwerp?/ welke woorden?')
3. Lees de vraag (wat betekend de vraag / antwoorden --> woordenboek).
4. Scannen naar een woord/synoniem passend bij de vraag (namen, jaartallen, locaties, etc.).
5. Gedetailleerd lezen van het stukje tekst.

Slide 16 - Diapositive

Let's get to work!

Slide 17 - Diapositive

Slide 18 - Diapositive

Vraag 1
Waarom werd het alarmnummer door een moeder gebeld?

Slide 19 - Diapositive

Slide 20 - Diapositive

Waarom werd het alarmnummer door een moeder gebeld?
A
Haar zoon wilde niet naar bed.
B
Haar zoon deed 's nachts in huis alle lampen aan.
C
Haar zoon wilde niet thuis komen.

Slide 21 - Quiz

Vraag 2:
Welke straf wordt aan de man opgelegd?

Slide 22 - Diapositive

Slide 23 - Diapositive

Welke straf wordt aan de man opgelegd?
A
Rijden onder invloed.
B
Gebruik maken van de straat in plaats van het trottoir.
C
In beslag nemen van zijn rolstoel.
D
De straf is nog niet bekend.

Slide 24 - Quiz

Vraag 3
Wanneer kun je hier als visser een boete krijgen van $200,000

Slide 25 - Diapositive

Slide 26 - Diapositive

Wanneer kun je hier als visser een boete krijgen van $200,00?
A
Als je niet weet hoe de 'Bull Trout' er uit ziet.
B
Als je de 'Bull Trout' weer laat gaan nadat je hem gevangen hebt.
C
Als je de 'Bull Trout' bewaart nadat je hem gevangen hebt.
D
Als je gesnapt wordt met een 'Bull Trout' aan je haak.

Slide 27 - Quiz

Vraag 5
Op hoeveel personen staat het wereldrecord haar knippen in 24 uur?

Slide 28 - Diapositive

Slide 29 - Diapositive

Op hoeveel personen staat het wereldrecord haar knippen in 24 uur?
A
50
B
360
C
341
D
344

Slide 30 - Quiz

Welke lees strategieën hebben we vandaag besproken?

Slide 31 - Question ouverte