Discussie en debat

• Nederlands
• MBO
• Studiejaar 2

Discussie en debat

Wat gaan we vandaag doen?

Aan het einde van deze les weten jullie...

- hoe een debat gevoerd moet worden;

- wie er in je groepje zitten;

- wat jullie moeten doen.

Doel

Je neemt deel aan een discussie en een debat.

Je kent de vier fasen van een discussie.

Je kent de begrippen die horen bij een debat (standpunt, argument, tegenargument, weerleggen).

Wat is een discussie?

Wat is een debat?

Kies de juiste definitie van standpunt.

1. Zienswijze, mening, opvatting.
2. Dat wat je aanvoert ter ondersteuning van een bewering, een daad; bewijs(grond).
3. Aantonen dat iets niet waar is.
4. Hetgeen iem. als verklaring van een toestand, een door hem verrichte daad enz. geeft.

Kies de juiste definitie van argument.

1. Zienswijze, mening, opvatting.
2. Dat wat je aanvoert ter ondersteuning van een bewering, een daad; bewijs(grond).
3. Aantonen dat iets niet waar is.
4. Hetgeen iem. als verklaring van een toestand, een door hem verrichte daad enz. geeft.

Discussie

- probleem, oorzaken en oplossingen.

- begrip voor elkaars standpunt.

- tot overeenstemming komen.

- vier fasen: beeldvorming, inventariseren, reageren, besluiten.

Beeldvorming

Wat is de vraag of het probleem? Zorg dat je dit duidelijk krijgt. Je zult hier vragen voor moeten stellen. Denk daarbij vooral aan de 5w+h-vragen.

Waar staat 5w+h-vragen voor?

Inventariseren

Alle meningen en ideeën over de oplossing bespreken.

Reageren

Elkaar doorvragen over mening, oplossingen en argumenten.

Besluiten

Afsluiten met een conclusie of oplossing.

Debat

- woordenstrijd tussen twee partijen.

- positief vs. negatief standpunt.

- voorbereiden!

Voorbereiding

- Verzamel informatie over je standpunt. 

- Zet de voor- en tegenargumenten op een rij.

- Zorg voor objectieve argumenten!

Debat

Opzetbeurt voorstanders (2 minuten):

de voorstander presenteert het standpunt en geeft daarbij alvast de belangrijkste argumenten.

Opzetbeurt tegenstanders (2 minuten):

 De tegenstander valt het standpunt  en de argumenten van de voorstander aan en voert eigen argumenten in.

Debat (11 minuten):

 voor- en tegenstanders debatteren over en weer.

https:

Opdracht

Maak groepjes van zes (drie voorstanders, drie tegenstanders). Bepaal een standpunt. Bedenk argumenten bij dit standpunt. Onderbouw je argumenten met feiten. Zoek op internet naar feiten die horen bij je argument.

Vooruitblik...

Deze en volgende week werk je in je groepje je standpunt en argumenten uit. In de week van 15 - 21 maart voeren jullie het debat uit. Jullie krijgen hier tijd voor in de les. Maak een opname van het debat en lever deze opname in via opdrachten.