Zoek op hoe je zegt welke sport jij zelf doet. Zet de zin hieronder.
Slide 9 - Question ouverte
Au travail! (aan het werk)
Exercice 1B , p. 64 > Lees de tekst op p.31 en gebruik de dikgedrukte woorden uit de leestekst om het schema in te vullen. > Tip: zoek eerst op wat "sports de balle/ballon" / sports nautiques/ autres sports" betekent.
Exercice 2, p. 64 > Bekijk p.32 van je tekstboek (+ apprendre 1) > combineer de juiste woorden met de tekeningen.
Exercice 3, p.65
>Welk woord hoort er niet tussen? Schrijf erbij waarom! > gebruik apprendre 1.
timer
10:00
Slide 10 - Diapositive
Wat betekent "sports nautiques"
A
bal sporten
B
water sporten
C
andere sporten
D
nieuwe sporten
Slide 11 - Quiz
Wat beeld dit plaatje uit?
A
marquer un but
B
défendre le but
C
sauter en hauteur
D
les athlèstes au départ
Slide 12 - Quiz
Les devoirs
Apprendre 1 - Unité 3 (p.96)
Exercices: 1B + 2 + 3 nakijken via HBL ELO!
Aan het einde van deze les .....
... kan ik begrijpen waar een eenvoudig nieuwsitem over gaat.
... kan ik minimaal 5 verschillende sporten in het Frans benoemen én correct uitspreken.
Slide 13 - Diapositive
En classe!
Vanaf hier klassikaal verder. Je ontvangt vanzelf de Meetlink in de Hangout. Is de Meetlink er nog niet? Dan: > kijk je jouw gemaakte werk na via HBL ELO > leer je heel apprendre 1