Staal blok 5 - Week 3 - Les 3
1 / 18
Éléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Slide 2 - Diapositive
Wat is goed?
De persoonsvorm vind je door:
De persoonsvorm vind je door:
A
de zin vragend te maken.
B
de personen in de zin te zoeken.
C
de zin in een andere tijd te plaatsen.
D
te zoeken naar alle woorden met een hoofdletter.
Slide 3 - Quiz
Wat is juist?
De persoonsvorm is altijd een ..
De persoonsvorm is altijd een ..
A
ding
B
persoon
C
werkwoord
D
aardrijkskundige naam
Slide 4 - Quiz
Wat is de persoonsvorm in de zin:
Vanmorgen kon ik niet opstaan.
Vanmorgen kon ik niet opstaan.
A
ik
B
opstaan
C
kon
D
vanmorgen
Slide 5 - Quiz
Slide 6 - Diapositive
Slide 7 - Diapositive
Slide 8 - Diapositive
Slide 9 - Vidéo
Dictee:
Typ het woord wat je hoort, met lidwoord en zonder hoofdletter.
Typ het woord wat je hoort, met lidwoord en zonder hoofdletter.
Slide 10 - Question ouverte
Dictee:
Typ het woord wat je hoort, met lidwoord en zonder hoofdletter.
Typ het woord wat je hoort, met lidwoord en zonder hoofdletter.
Slide 11 - Question ouverte
Dictee:
Typ het woord wat je hoort, met lidwoord en zonder hoofdletter.
Typ het woord wat je hoort, met lidwoord en zonder hoofdletter.
Slide 12 - Question ouverte
Dictee:
Typ het woord wat je hoort, met lidwoord en zonder hoofdletter.
Typ het woord wat je hoort, met lidwoord en zonder hoofdletter.
Slide 13 - Question ouverte
Dictee:
Typ het woord wat je hoort, met lidwoord en zonder hoofdletter.
Typ het woord wat je hoort, met lidwoord en zonder hoofdletter.
Slide 14 - Question ouverte
Dictee:
Typ het woord wat je hoort, met lidwoord en zonder hoofdletter.
Typ het woord wat je hoort, met lidwoord en zonder hoofdletter.
Slide 15 - Question ouverte
Dictee:
Typ de zin wat je hoort. Vergeet geen hoofdletters en leestekens!
Typ de zin wat je hoort. Vergeet geen hoofdletters en leestekens!
