HAVO 3 par 8.1 wat is welvaart

Paragraaf 8.1
Wat is welvaart?
1 / 30
suivant
Slide 1: Diapositive
EconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

Cette leçon contient 30 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Paragraaf 8.1
Wat is welvaart?

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Lesdoel
  • Wat is welvaart? (in enge zin en in ruime zin)
  • Hoe kan je welvaart meten?
  • Wat zijn productiefactoren?
  • Wat zijn productiesectoren?

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Lesdoel 1
Wat is welvaart?

Slide 3 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is voor jou welvaart?

Slide 4 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is welvaart?
De mate waarin behoeften met beschikbare, 
schaarse  middelen worden bevredigd.
Het draait om de keuzes die je maakt tussen geld en tijd.   


Slide 5 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Welvaart in enge en ruime zin

  • Welvaart in ruime zin:   inkomen, geluk, gezondheid -> moeilijk te meten
  • Welvaart in enge zin:   welvaart in geld uitdrukken ->
    te meten met het BBP (Bruto binnenlands product)

Slide 6 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Lezen en maken opdracht 1,2 en 3
bladzijde 212/213
timer
6:00

Slide 7 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Lesdoel 2
Hoe meet je de welvaart?

Slide 8 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Welvaart en het BBP
BBP = het Bruto Binnenlands Product
             dit is de totale productie van bedrijven en 
             overheid in een land

De welvaart in enge zin wordt gemeten door het BBP te delen door het aantal inwoners = BBP per inwoner. 

Slide 9 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 10 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Een goede gezondheid is welvaart in
A
ruime zin
B
enge zin

Slide 11 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Als er economische groei is dan
A
daalt het BBP
B
stijgt het BBP

Slide 12 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Lezen en maken opdracht 4,5 en 6
timer
10:00

Slide 13 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Lesdoel
  • Wat is welvaart? (in enge zin en in ruime zin)
  • Hoe kan je welvaart meten?
  • Wat zijn productiefactoren?
  • Wat zijn productiesectoren?

Slide 14 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Een goede gezondheid is welvaart in
A
ruime zin
B
enge zin

Slide 15 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Als er economische groei is dan
A
daalt het BBP
B
stijgt het BBP

Slide 16 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 17 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 18 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Lesdoel 3
Wat zijn productiefactoren?

Slide 19 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Productie :
Het maken van goederen en leveren van diensten
Bij het produceren heb je productiefactoren nodig
Voor elke productiefactor krijg je een beloning:
- rente
- loon/salaris
- pacht
- winst

Slide 20 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Lezen en maken opdr 7,8 en 9 op bladzijde 214
timer
10:00

Slide 21 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Lesdoel 4
Wat zijn productiesectoren?

Slide 22 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Productiesectoren   

Slide 23 - Diapositive

De ondernemingen waarbij je kunt werken, zijn verdeeld in vier productiesectoren.

De primaire sector: hier horen bedrijven bij die grondstoffen maken zoals boeren, vissers, de houtkap en mijnbedrijven.

De secundaire sector: hier horen bedrijven bij die de grondstoffen van de primaire sector nemen en verwerken tot iets anders. Fabrieken, bouwbedrijven, pottenbakkers en soortgelijke bedrijven.

De tertiaire sector: hierin vind je alle bedrijven die een dienst leveren (en dus niet een goed maken!) en deze met winst proberen te verkopen. Alle winkels horen hierbij, maar ook de bank, de NS, de kapper en klusbedrijven,

De quartaire sector: hier vallen alle bedrijven onder die een dienst leveren en deze niet met winst proberen te verkopen. De diensten die in de quartaire sector worden geleverd zijn grotendeels openbaar. Hieronder vallen de politie, brandweer en het onderwijs.
LET OP! Verschil in begrippen.
productieFACTOREN
(kapitaal, arbeid, natuur, ondernemerschap)

productieSECTOREN
(primaire, secundaire, tertiaire, quartiaire)


Slide 24 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Lezen en maken opdr 10 en 11
op bladzijde 215
timer
5:00

Slide 25 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Koppel de juiste beloning aan de productiefactoren.
Natuur
Arbeid
Kapitaal
Onder-nemer-
schap
SALARIS
RENTE
WINST
PACHT

Slide 26 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat zijn de beloningen voor de productiefactoren?
A
loon, pacht, huur, rente en winst
B
arbeid, natuur en kapitaal
C
loon, pacht, natuur en kapitaal
D
arbeid, rente, winst en loon

Slide 27 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Welk van de volgende is GEEN productiesector?
A
Agrarische bedrijven
B
Dienstverlenende bedrijven
C
Industriële bedrijven
D
Overheids bedrijven

Slide 28 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

In welke productiesector hoort een meubelmaker
A
agrarische
B
industriële
C
dienstverlenende

Slide 29 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

CSG Liudger csbehoort tot de productieSECTOR:
A
Primaire sector
B
Secundaire sector
C
Tertiaire sector
D
Quartaire sector

Slide 30 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions