Vandaag vijf (nieuwe) woorden bij het thema Overtuigen.
1 / 20
suivant
Slide 1: Diapositive
NT2Middelbare schoolvmbo lwooLeerjaar 1
Cette leçon contient 20 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
Éléments de cette leçon
Woordenschat
Vandaag vijf (nieuwe) woorden bij het thema Overtuigen.
Slide 1 - Diapositive
Aanwezigheid
Laten zien dat je er bent.
Als je er bent, ben je aanwezig.
Zin: De docent controleert de aanwezigheid van de leerlingen.
Slide 2 - Diapositive
Beperkt
Niet meer dan zoveel.
Het zegt iets over hoeveel er nog is.
Zin: Het aantal kaartjes voor het concert is beperkt.
Slide 3 - Diapositive
Geleidelijk
Iets wat langzaam veranderd.
Rustig
zin: Geleidelijk wen ik aan het weer in Nederland.
Slide 4 - Diapositive
effectief
het heeft precies het gevolg dat je wilde;
je hebt een plan bedacht en het heeft de perfecte uitkomst;
effectief: het heeft het juiste effect.
Zin: De reclame is erg effectief. Veel mensen kopen nu dit product.
Slide 5 - Diapositive
ongetwijfeld
zonder twijfel;
beslist;
zeker weten
zin: Naar een nieuwe school gaan, is ongetwijfeld een beetje spannend!
Slide 6 - Diapositive
Maak de zin af: Het is heel effectief om ....
Slide 7 - Question ouverte
In welke zin wordt een voorbeeld gegeven van het woord effectief?
A
Ik heb de reclame gezien. Ik wil dit product niet kopen.
B
Ik heb de reclame gezien. Ik wil dit product misschien kopen.
C
Ik heb de reclame gezien. Ik wil dit product waarschijnlijk kopen.
D
Ik heb de reclame gezien. Ik wil dit product zeker weten kopen.
Slide 8 - Quiz
Wat betekent: aanwezigheid
A
als eerste
B
op je plaats
C
er zijn
D
controle van de docent
Slide 9 - Quiz
Welk woord kan je ook schrijven in plaats van geleidelijk? Als het winter wordt, wordt het geleidelijk eerder donker in de avond en langer donker in de ochtend.
A
eigenlijk
B
langzaamaan
C
beperkt
D
precies
Slide 10 - Quiz
Als ik naar een andere school ga, ga ik dit ongetwijfeld missen!
Slide 11 - Question ouverte
Opdracht: welk woord hoort in de zin?
Welk woord hoort in de zin? Schrijf alleen het woord op, niet de hele zin!
Slide 12 - Diapositive
Wil jij mijn tas even op de grond ..... want ik heb last van mijn rug.
Slide 13 - Question ouverte
Ik kan hem er niet van .... om de nieuwste iPhone te kopen.
Slide 14 - Question ouverte
Hij heeft een goed gevoel voor .... . Je kunt altijd erg met hem lachen.
Slide 15 - Question ouverte
Ik heb mijn tijd goed ingedeeld. Ik had veel werk, moest veel doen en toch heb ik nog tijd over voor iets leuks. Ik ben...............bezig geweest!
Slide 16 - Question ouverte
Weet jij hoe .... de Poldertoren is?
Slide 17 - Question ouverte
Zinnen maken
Maak zinnen met de woorden.
Regels:
- denk aan de leestekens en hoofdletters;
- je schrijft minimaal 3 zinnen
Slide 18 - Diapositive
Beter Nederlands
Doel: Je weet wat vraagwoorden zijn.
Nakijken oefening 1 t/m 6
LessonUp afmaken
Huiswerk voor maandag 4 oktober: Oefening 7 t/m 10.
Slide 19 - Diapositive
Disk
Werken aan bronnen en bouwstenen Disk thema Overtuigen.