Hoofdstuk 1 en 2 Klas 4H

Vertraagde beweging
Eenparige beweging
Stroboscopische foto
Versnelde beweging
1 / 23
suivant
Slide 1: Question de remorquage
NatuurkundeMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 4

Cette leçon contient 23 diapositives, avec quiz interactifs.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Vertraagde beweging
Eenparige beweging
Stroboscopische foto
Versnelde beweging

Slide 1 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Je ziet hiernaast een stroboscopische foto.
Wat voor soort beweging maakt de bal
op deze foto?
A
Een constante beweging
B
Een eenparige beweging
C
Een versnelde beweging
D
Een vertraagde beweging

Slide 2 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

75 km/h = ... m/s
A
20,8 m/s
B
270 m/s

Slide 3 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

19,44 m/s is ... km/h
A
5,4 km/h
B
70 km/h

Slide 4 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is de juiste formule om de gemiddelde snelheid uit te rekenen?
A
t = s / v
B
s = v x t
C
v = s / t
D
v = s x t

Slide 5 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Een atlete loopt de 100 meter in 10,8 seconden.
Bereken de gemiddelde snelheid.
A
v = 0,108 m/s
B
v = 33,3 m/s
C
v = 2,57 m/s
D
v = 9,26 m/s

Slide 6 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Een auto rijdt een afstand van 385 km met een gemiddelde snelheid van 110 km/h. Bereken hoelang de auto over die afstand doet.
A
t = 3,5 h
B
t = 0,29 h
C
Drie kwartier
D
t = 2,5 h

Slide 7 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Bereken de vertraging
in 3 sign. zonder eenheid

Slide 8 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Een vliegtuig remt eenparig af van 260 km/h tot stilstand. Dit duurt 87 s. hoelang is de landingsbaan. Geef je antwoord zonder eenheid in 4 significante cijfers

Slide 9 - Question ouverte

vgem = 
Een motor versnelt gedurende 4 seconden van 72 naar 144 km/h. Bereken de versnelling.
A
5 m/s2
B
5 m/s
C
18 m/s2
D
2 m/s

Slide 10 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions


Kies de juiste beweging
die bij de afbeelding hoort.
A
Versnelling
B
Vertraging
C
Constante snelheid
D
Is niet te bepalen

Slide 11 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions


Kies de juiste beweging
die bij de afbeelding hoort
tussen t = 1,0 s en t = 3,0 s.
A
Versnelling
B
Vertraging
C
Constante snelheid
D
Is niet te bepalen

Slide 12 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions


Kies de juiste beweging
die bij de afbeelding hoort
tussen t = 700 s en t = 760 s.
A
Versnelling
B
Vertraging
C
Constante snelheid
D
Is niet te bepalen

Slide 13 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions


Bepaal de afstand die de trein tussen
 t = 500 s en t = 760 s heeft afgelegd. 

Lever je antwoord als foto in.

Slide 14 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions


11. Schets het (x,t)-diagram met behulp 
van het (v,t)-diagram.

Lever je antwoord als foto in. 

Slide 15 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Piet moet plotseling remmen voor een overstekende eekhoorn. Hij fiets met een snelheid van 34 km/h en ziet op 30 meter afstand deze eekhoorn. Piet heeft een reactietijd van 1,8s en als hij begint te remmen staat hij in 2,0 s stil. Staat Piet op tijd stil?

Slide 16 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke deeltjes bevinden zich in de kern van een atoom?
A
Neutrino's
B
Elektronen
C
Protonen
D
Positronen

Slide 17 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke deeltjes zorgen voor elektriciteit?
A
protonen
B
positronen
C
elektronen
D
neutronen

Slide 18 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is het symbool van de grootheid lading?

Wat is het symbool van de eenheid van lading?

Slide 19 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoe groot is de lading van één elektron?

Slide 20 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Het Na+ ion heeft minder protonen dan elektronen.


A
Waar
B
Niet waar

Slide 21 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Bekijk deze eenvoudige schakeling.
Bereken hoeveel elektronen er per seconde door het lampje gaan.

Slide 22 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Er stroomt 70 C in 15 s.
Hoeveel elektronen in 1 dag?
A
5,7 E -24
B
3,4 E -19
C
5,9 E 19
D
2,5 E 24

Slide 23 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions