11.3 TvG Oorlog en terrorisme

TvG 11.3 Oorlog en terrorisme 
1 / 28
suivant
Slide 1: Diapositive
GeschiedenisMiddelbare schoolvmbo g, tLeerjaar 3

Cette leçon contient 28 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 5 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 90 min

Éléments de cette leçon

TvG 11.3 Oorlog en terrorisme 

Slide 1 - Diapositive

Onrust in Oost Europa
  • Herlevend nationalisme in Joegoslavië - na de dood van Tito in 1980
  • Nieuwe landen ontstaan:
  • Bosnië-Herzegovina, Montenegro, Servië, Macedonië, Slovenië 
  • Joegoslavië oorlog (verzamelnaam van een aantal oorlogen)
  • Vanaf 1992 tot 1999 verschillende conflicten

Slide 2 - Diapositive

Joegoslavië oorlog
  • Oorlog in Kroatië - Kroatië onafhankelijk land
  • Oorlog in Bosnië-Herzegovina - veel Bosnische moslims in dit land maar ook Serviërs. Strijd gaat met name om geloof (moslims vermoord door Bosnische Serviërs, dit noemt men ook etnische zuivering of genocide)
  • Oorlog in Kosovo - ligt zuiden van Servië, veel Albanese mensen onafhankelijkheidsstrijd. Heel hard en bloedig conflict. NAVO grijpt hier in (is Servië nog boos over...)

Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Vidéo

Waarom wil Servië niet dat de andere landen op de Balkan onafhankelijk worden?
A
Zij willen één Joegoslavië blijven.
B
De Serviërs willen één groot Servië
C
De Serven willen gewoon graag een oorlog.
D
De Serven haten de Moslims en willen niet dat zij een eigen land hebben.

Slide 6 - Quiz

Nadat een aantal landen ervoor kiezen om zich los te maken van Joegoslavië, breekt er in Bosnië-Herzegovina een burgeroorlog uit. Tussen welke twee groepen gaat deze oorlog?
A
Bosnische moslims en Bosnische Serven
B
Bosnische Serven en Bosnische Kroaten
C
Bosnische moslims en Bosnische Kroaten

Slide 7 - Quiz

Tijdens de Koude Oorlog was Joegoslavië een
A
democratisch land
B
communistisch land
C
geen van beide

Slide 8 - Quiz

Dit gebeurt eerst 
Daarna...
Daarna...
En tot slot...
De Verenigde Naties zijn er niet alleen om militairen te sturen als er ergens oorlog uit dreigt te breken. De Verenigde Naties willen ook dat oorlog wordt voorkomen.  
Toen de ellende van de Tweede Wereldoorlog in 1945 achter de rug was, werden de Verenigde Naties opgericht. Ook Nederland was daarbij.
In 1992 brak er in (voormalig) Joegoslavië oorlog uit. Nu bestaat dat land niet meer, maar is het uit elkaar gevallen. De Nederlandse blauwhelmen gingen er voor de VN naartoe. 
Ze hadden de opdracht om de bevolking in de stad Srebrenica te beschermen. 

Slide 9 - Question de remorquage

Na het einde van de Koude Oorlog ontstonden er problemen in Oost-Europa.
Zo vielen sommige Oostbloklanden uit elkaar.
In welke landen viel Joegoslavië uiteen?  Sleep de landen naar het juiste vakje.

Wel voormalig Joegoslavie 
Niet voormalig Joegoslavië
Bosnië-Herzegovina
Kroatië
Macedonië
Montenegro
Servië
Slowakije
Tjechie 

Slide 10 - Question de remorquage

In welke deelstaat lag de stad Srebrenica die de Nederlandse VN militairen moesten beschermen in de Joegoslavische oorlog?

A
Slovenië
B
Kroatië
C
Bosnië
D
Servië

Slide 11 - Quiz

Wat gebeurde er in Srebrenica?
A
Inname door Poetin in 2014 zonder toestemming van de VN.
B
Genocide op meer dan 8000 Bosnische moslims die door een Nederlandse afdeling van de VN beschermd moesten worden.
C
Burgeroorlog met de Sovjet-Unie, want die wilden geen onafhankelijkheid geven.
D
Kroaten en Serviërs vochten voor onafhankelijkheid, Kroatië won.

Slide 12 - Quiz

Aan het werk:
Maak 11.3 TvG 
Vraag 1 t/m 5

Slide 13 - Diapositive

9-11
  • Twee vliegtuigen boren zich in de Twin Towers in New York
  • Een vliegtuig stort neer op het Pentagon 
  • Een neergestort die richting het Witte Huis vloog
  • Vliegtuigen gekaapt door terrorristen
  • Bijna 3000 doden 

Slide 14 - Diapositive

Op Ground Zero, de plek waar ooit de Twin Towers stonden, is nu het National September 11 Memorial & Museum.

Slide 15 - Diapositive


War on Terror
2001 - heden




  • De Amerikaanse president George W. Bush zweert wraak en begint de 'Oorlog tegen terrorisme'. 
  • Hij doet ook een beroep op zijn bondgenoten van de NAVO (ook NL soldaten helpen)
  • Inval in Afghanistan; Taliban zouden Al-Qaida en hun leider, Osama Bin Laden in dit land verborgen houden. In 2021 trekken de Amerikanen hun legers terug uit Afghanistan

Slide 16 - Diapositive

Slide 17 - Vidéo

Slide 18 - Vidéo

Slide 19 - Vidéo

Slide 20 - Vidéo


  • In 2003 viel de VS Irak binnen omdat de Iraakse dictator Saddam Hoessein zou beschikken over chemische wapens (dit bleek later een niet te bewijzen claim van de VS). De VS vecht nog steeds de 'War on Terror', maar het lijkt een oorlog die niet te winnen is
  • Oorlog tegen Islamitische Staat gaat nog steeds door

Slide 21 - Diapositive

Aan het werk:
Maak 11.3 vraag 6 t/m 9

Slide 22 - Diapositive

Arabische Lente vanaf 2010
In Tunesië begon de Arabische Lente: een reeks opstanden in Arabische landen vanaf 2010.  Resultaten Arabische Lente: 
  • Tunesië: dictator vluchtte -> democratie 
  • Egypte: dictator Mubarak trad af -> islamisten aan de macht -> 2013 terugkeer dictatuur.   
  • Libië: dictator Khadaffi gedood -> burgeroorlog 
  • Jemen: regering afgezet, burgeroorlog (duurt nog steeds)
  •  Syrië: burgeroorlog en opkomst Islamitische Staat tot de val van het kalifaat

Slide 23 - Diapositive

Slide 24 - Diapositive

Welke organisatie zat achter de aanslagen op de Twin Towers?
A
IS
B
Hamas
C
Al-Qaida
D
Taliban

Slide 25 - Quiz


Welke persoon wordt hier afgebeeld? 



A
Saddam Hoessein
B
Barack Obama
C
Richard Nixon
D
Ayatollah Khomenei

Slide 26 - Quiz

Zet de gebeurtenissen in chronologische volgorde van vroeger naar later:

1. De Amerikaanse president George Bush komt met de 'War on Terror'.
2. Een internationale troepenmacht valt Irak binnen.
3. Terroristen plegen een aanslag op het World Trade Center in New York.
4. Saddam Hoessein wordt opgespoord en gedood.
5. Al Qaida begint met het plegen van aanslagen over de hele wereld.
A
3, 1, 2, 4, 5
B
5, 3, 1, 2, 4
C
2, 3, 4, 1, 5
D
1, 2, 3, 4, 5

Slide 27 - Quiz

Paragraaf 11.3 af maken
10 t/m vraag 13 

Slide 28 - Diapositive