Groei van plantjes

Thema Flora
Hoe plantjes groeien
1 / 31
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieBasisschoolGroep 5

Cette leçon contient 31 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 5 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Thema Flora
Hoe plantjes groeien

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Doel 1
Ik weet wat een plantje nodig heeft om te groeien.
Ik weet hoe de levenscyclus van een plantje eruit ziet.

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Delen van een plant
Overleg: Wat is wat?
bloem
stengel
blad
wortels

Slide 3 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

 Fotosynthese 

= Het maken van je     eigen voeding en zuurstof
CO2

Slide 4 - Diapositive

Een plant neemt het water op uit de grond via zijn wortels. Het water stroomt vervolgens omhoog naar de bladeren. Een plant kan net zoals mensen ademen door kleine mondjes aan de onderkant van het blad. Via deze huidmondjes ademt de plant koolstofdioxide in. De bladeren vangen het zonlicht op. Het water, zonlicht en koolstofdioxide bevinden zich nu allemaal in de bladeren.
Wat heeft een plant nodig om te leven ?

Slide 5 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 6 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Levenscyclus
  • Ieder levend wezen (organismen) heeft een levenscyclus

Slide 7 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 8 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 9 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

                 - zaadje
                                                                  - kiemplantje (groene blaadjes)
                 -                                          - Volwassen plant (bloemen)

Slide 10 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 11 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoe ziet een kiemplantje eruit?
A
Gekleurde bloemen
B
Zaadje
C
D
Kleine groene blaadjes

Slide 12 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoe noem je het wanneer een plant zijn eigen eten (voedingstoffen) maakt.
A
Fotoshoot
B
Fotogeniek
C
Fotosynthese
D

Slide 13 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat heeft een plant nodig om te groeien?
A
Water
B
CO2
C
Zon
D
A, B en C

Slide 14 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 15 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Doel 1
Ik weet wat een plantje nodig heeft om te groeien.
Ik weet hoe de levenscyclus van een plantje eruit ziet.

Slide 16 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Doel 2
Ik weet hoe planten zich voortplanten.
Ik weet waarom bijen belangrijk zijn
Ik weet wat zaden, bollen en stekken zijn

Slide 17 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoe ziet een bloem eruit? 

  • Kroonbladeren 
  • Stamper (stempel, stijl, vruchtbeginsel)
  • Meeldraden  (helmknop en helmdraad)

Slide 18 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

1) Bijen zorgen voor de voortplanting 
Bij bloemen en fruitbomen en -planten spelen bijen een belangrijke rol bij de voortplanting 
postbode - zaden van bloemen verspreiden

Slide 19 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 20 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

2) Zaden 
De meeste plantensoorten komen tevoorschijn uit zaad. Een bekend soort zaad is de zonnebloempit. In zaad zit een kiem, waaruit de nieuwe plant groeit en reservevoedsel om de kiemplant te voeden. Ook kastanjes en eikels zijn voorbeelden van zaad. Vaak zit het zaad verborgen in een vrucht. Denk maar aan de pitten van een appel of een meloen.

Slide 21 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

3) bollen 
Bollen bestaan uit een soort ui. Het zijn verschillende laagjes over elkaar. Vanuit die uiachtige bol kunnen wortels en stengels ontstaan. De stengels groeien uit de bovenkant, de (kleine) wortels ontwikkelen zich aan de onderkant. 
Voorbeelden van bollen zijn tulpen, narcis, lelie en natuurlijk de ui.

Slide 22 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 23 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

4) Stekken 
Sommige planten kun je stekken. Je knipt dan een jong plantje dat aan een plant groeit af en zet dit in water of vochtige aarde. Als het plantje voldoende wortels heeft kun je hem verplanten. Voorbeelden van planten die je kunt stekken zijn aardbeien en "kindje op moeders schoot". (zie afbeelding)

Slide 24 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 25 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 26 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

De gele dingetjes op het plaatje heten:
A
Meeldraden
B
Stamper
C
Stuifmeel
D
Helmknop

Slide 27 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

De meeste planten en bomen planten zich voort via
A
bijen
B
bollen
C
zaden
D
stekken

Slide 28 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke bloem groeit uit een bol?
A
zonnebloem
B
roos
C
tulp
D
boterbloem

Slide 29 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Waarom zijn planten belangrijk?
A
ze zorgen voor eten
B
ze maken de wereld mooi
C
ze zorgen voor zuurstof
D
antwoord A, B en C

Slide 30 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Doel 2
Ik weet hoe planten zich voortplanten.
Ik weet waarom bijen belangrijk zijn
Ik weet wat zaden, bollen en stekken zijn

Slide 31 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions