H6 Woordformules

H10 Formules
1 / 19
suivant
Slide 1: Diapositive
RekenenMBOStudiejaar 1,2

Cette leçon contient 19 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

H10 Formules

Slide 1 - Diapositive

Planning
Keuzedeel uitleg
rekenen
Burgerschap
Nederlands

Slide 2 - Diapositive

Formules
Formules bestaan bijna altijd uit een combinatie van vaste kosten en variabele kosten

Vaste kosten blijven altijd hetzelfde onafhankelijk van het aantal stuks. Denk hierbij aan opstartkosten, administratiekosten, servicekosten.

Variabele kosten zijn afhankelijk van het aantal

Slide 3 - Diapositive

Rekenen met formules
- Je vult de getallen die je nodig hebt in, in de formule. 
Dan kun je het antwoord berekenen
Let op: Soms weet je het totaal van de formule en ontbreekt er juist een stukje formule -> Dan ga je delen (het totaal : stukje bekend van de formule)

Slide 4 - Diapositive

Wat weet je van 

Slide 5 - Diapositive

Voorbeelden van eenvoudige woordformules zijn:



Lize verdient met een bijbaan € 5 per uur. Om snel te weten hoeveel Lize verdiend heeft, kan Lize een tabel maken met alle mogelijke aantallen uren erin:


Dit wordt wel een lange tabel. Lize kan van deze situatie ook een woordformule maken.
Dan is het salaris snel uit te rekenen:
             salaris (€) = 5 × werktijd (uren)
Lize kan nu het aantal gewerkte uren, in de formule, invullen en het salaris uitrekenen.


Slide 6 - Diapositive

Je hebt een data tegoed van 20GB op jouw telefoon abonnement van €20,--. Bij overschrijding kost het per 1 GB €1,90 
Je gebruikt deze maand 37GB. Wat is de woordformule?
=
GB
Totaal kosten telefoon
+
X
€ 1,90
€20,00

Slide 7 - Question de remorquage

Je huurt een Felyx scooter voor 90 minuten. 
De ontgrendeling(start)kosten zijn €0,75  
Rijden is €0,30/min. 
=
Totaal kosten scooterhuur
€0.75
+
X
€ 0,30
minuten

Slide 8 - Question de remorquage

Bedrag = 20 +10 x aantal uren gewerkt
Wat is het bedrag na 15 uur werken? BEREKENING!

Slide 9 - Question ouverte

Temperatuur = 25 - 0,2 x tijd in minuten.
Hoe veel graden is het na een half uur?
BEREKENING!

Slide 10 - Question ouverte

Wat staat er onder de hand?

Slide 11 - Question ouverte

Welke waarde heeft de letter Z ?
A
12
B
6
C
4
D
16

Slide 12 - Quiz

Welke waarde heeft de letter F?
A
12
B
7
C
5
D
19

Slide 13 - Quiz


Laat berekening in je schrift zien!

Slide 14 - Question ouverte


Hoeveel water heeft Agnes verbruikt?
A
65,36 m³
B
38 m³
C
40 m³
D
69 m³

Slide 15 - Quiz

Vuistregel/ afspraak

Slide 16 - Diapositive

VUISTREGELS

Slide 17 - Diapositive

Wat voor cijfer geef jij je zelf voor opletten?

Slide 18 - Diapositive

Nu maken:
Hoofdstuk 6 formules:
6.1 woordformules
6.2 vuistregels
6.3 Formule, tabel en grafiek
6.4 oefenen in thema
Toets 


Slide 19 - Diapositive