Les 1e klas U1 08.10

• Frans
• Basisschool
• Groep 8

Bonjour tout le monde !

Vendredi 08 octobre : le programme

1/ voorkennis activeren

2/ de zinnen

4/ les devoirs

Hoe vertaal jij "ik heet" in het Frans (pas op met de spelling!!)

voorkennis activeren

- de mannelijke en vrouwelijke vormen van de lidwoorden;

- de mannelijke en vrouwelijke vormen van de bijvoeglijk naamwoorden.

Wat is de mannelijk enkelvoud vorm van "de" of "het"?

Wat is de vrouwelijk enkelvoud vorm van "de" of "het"?

"de" of "het" classe

1. le
2. la
3. un
4. une

Wat is de meervoud van "le", "la" of "l'" (de)?

Vertaal: "de jongens zijn aardig"

Hoe kan jij "een" vertalen? Schrijf de 2 opties: mannelijk (m) / vrouwelijk (v)

de lidwoorden

Le garçon = un garçon (mannelijk)

La fille = une fille (vrouwelijk)

Vertaal: "er zijn jongens in de klas"

de lidwoorden

"de" of "het" enkelvoud= le (m), la (v) of l'(m of  v)

"de" meervoud = les

"een" = un (m) of une (v)

Voornaamwoorden: il (s) / elle (s)

Le terrain de foot est petit. IL est petit.

La piscine est petite. ELLE est petite.

La maison est petite; ... est petite

1. il
2. c'
3. elle
4. une

Le jardin est petit; .... est petit

1. il
2. elle
3. c'
4. un

Vervang de hoofdletter woorden door het juiste voornaamwoord: "LINA habite à Paris ?" "Oui, ...... habite à Paris"

Vervang de hoofdletter woorden door het juiste voornaamwoord: "LES FILLES habitent à Paris ?" "Oui, ...... habitent à Paris"

Het bijvoeglijk naamwoord

 Het bijvoeglijk naamwoord past zich aan op het zelfstandig naamwoord. 

	Enk	Mv
Man	-	s
vrouw	e	es

La terrasse est :

1. petit
2. petite
3. petits
4. petites

("de" of "het") océan

1. la
2. le
3. un
4. l'

Attention !!!

Klinkerbotsing

le hôtel 

le océan

Klinkerbotsing

le hôtel = l'hôtel

le océan = l'océan

Geef antwoord en vul de juiste vorm van être in: "Tu es content ?" "Oui, .................. content"

Geef antwoord en vul de juiste vorm van être in: "Vous êtes à l'hôtel ?" "Oui, .................. à l'hôtel"

Geef antwoord en vul de juiste vorm van être in: "Bilal et Max sont au camping ?" "Oui, .................. au camping"

Vertaal: "Er zijn restaurants in de straat"

Vertaal:'"In de wijk is er een zwembad"

Vertaal: "Waar is de zee?"

Où c'est...?

Le grand arbre est...

Le petit arbre est...

Le bateau est....

à droite ? à gauche ? au milieu ?

Zelfstandig werken

Magister - Leermiddelen - Carte Orange - 1 Havo-vwo - Unité 1 - 1.8 Diagnotische toets: jij maakt alles af voor de toets.

Wat heb je vandaag geleerd?