PA directe en indirecte rede

Directe en indirecte rede
Doel: 
Je weet het verschil tussen de directe en indirecte rede.
Je kunt de directe en indirecte rede correct schrijven. 
1 / 22
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMBOStudiejaar 1

Cette leçon contient 22 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Directe en indirecte rede
Doel: 
Je weet het verschil tussen de directe en indirecte rede.
Je kunt de directe en indirecte rede correct schrijven. 

Slide 1 - Diapositive

Wat is correct?
Directe...
A
Reden
B
Rede

Slide 2 - Quiz

Betekenis
Rede = het spreken
Reden = een argument

Slide 3 - Diapositive

Directe en indirecte rede 
Direct = letterlijk herhalen wat iemand zegt.
Mijn docent zegt: "Over 4 dagen is het zomer." 


Indirect = vertellen wat iemand gezegd heeft.
Mijn docent zegt dat het over 4 dagen zomer is. 
Zie je de : "..... "

Slide 4 - Diapositive






Directe rede
* Citeer (letterlijk) 
* Citaat/ quote
* "Aanhalingstekens"





Indirecte rede
* In je eigen woorden
* GEEN aanhalingstekens
* gebruik het woord 'dat' 
Directe/ Indirecte rede

Slide 5 - Diapositive

Schrijf een korte zin in de directe rede.

Slide 6 - Question ouverte

Wanneer directe rede? 
Een aangifte schrijf je zoveel mogelijk in de woorden van de aangever. Dat is een soort citaat. 
(Getuigen- en) verdachtenverklaringen probeer je zo letterlijk mogelijk op te schrijven. Dat zijn ook citaten. 

Slide 7 - Diapositive

Regels directe rede:
  • je begint de zin met een hoofdletter;
  • direct voor het citaat zet je een dubbele punt;
  • aanhalingstekens openen;
  • het citaat begint met een hoofdletter;
  • je sluit het citaat en de zin af met een leesteken;
  • aanhalingstekens sluiten.
De docent zei: "Je schrijft letterlijk op wat een ander zegt."

Slide 8 - Diapositive

Welke zin is juist?
A
"Hij zei: ik hoorde dat ze tegen me schreeuwde."
B
Hij zei: 'Ik hoorde dat ze tegen me schreeuwde'.
C
Hij zei: "Ik hoorde dat ze tegen me schreeuwde".
D
Hij zei: "Ik hoorde dat ze tegen me schreeuwde."

Slide 9 - Quiz

Zet de zin om naar de directe rede.
Het kind zei dat ze rook dat er een brandlucht hing.

Slide 10 - Question ouverte

Zet de zin om naar de directe rede.
De getuige vertelde dat zij had geproefd dat er bloed in haar mond zat.

Slide 11 - Question ouverte

Indirecte rede
Als er niet precies staat wat iemand heeft gezegd, dan heet dat de indirecte rede.
Bij de indirecte rede gebruik je geen aanhalingstekens.
De docent zei dat het derde kwartiel begonnen was. 

Slide 12 - Diapositive

Wanneer indirecte rede? 
In een proces-verbaal van bevindingen wil je niet citeren maar de indirecte rede gebruiken. 
Waarom? 
- Degene die je citeert, zet zijn of haar handtekening er niet onder, dus kan niet zeggen of het correct is. 
- Je onthoudt waarschijnlijk niet letterlijk wat iemand op straat zegt. 

Slide 13 - Diapositive

Wanneer indirecte rede? 
Vaak gebruik je de indirecte rede in een pv bevindingen om te vertellen wat een getuige of slachtoffer heeft meegemaakt.
Voorbeeld: 
Ik hoorde dat de vrouw vertelde dat zij had gezien dat de verdachte van het dak sprong. 

Slide 14 - Diapositive

In welke tijd staan de werkwoorden 'hoorde' en 'vertelde'?
Ik hoorde dat de vrouw vertelde dat zij had gezien dat de verdachte van het dak sprong.
A
o.t.t.
B
o.v.t.
C
v.t.t.
D
v.v.t.

Slide 15 - Quiz

In welke tijd staan de werkwoorden 'had gezien'?
Ik hoorde dat de vrouw vertelde dat zij had gezien dat de verdachte van het dak sprong.
A
o.t.t.
B
o.v.t.
C
v.t.t.
D
v.v.t.

Slide 16 - Quiz

Uitzonderingen
  • als iemand iets zegt dat strafverzwarend werkt;
  • jou of iemand anders bedreigt;
  • jou beledigt.
In die gevallen citeer je wel. 

Slide 17 - Diapositive

Welke zin is juist?
A
Ik zag dat twee mannen naar de pinautomaat liepen.
B
"Ik zag dat twee mannen naar de pinautomaat liepen."
C
Ik zag: dat twee mannen naar de pinautomaat liepen.
D
Ik zag: "Dat twee mannen naar de pinautomaat liepen."

Slide 18 - Quiz

Zet de zin om naar de indirecte rede.
De getuige verklaarde: "Ik voelde dat de vuist mij raakte."

Slide 19 - Question ouverte

Zet de zin om naar de indirecte rede.
Zij zei: "Ik zag dat hij boos keek."

Slide 20 - Question ouverte

Directe en indirecte reden
Doel bereikt? 
Meer informatie vind je op: 
https://onzetaal.nl/ 


Slide 21 - Diapositive

Slide 22 - Lien