Hoofdstuk 3: Sociale zekerheid en de verzorgingsstaat
Boek blz. 58 en 59
1 / 19
suivant
Slide 1: Diapositive
GeschiedenisMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3
Cette leçon contient 19 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.
La durée de la leçon est: 120 min
Éléments de cette leçon
Hoofdstuk 3: Sociale zekerheid en de verzorgingsstaat
Boek blz. 58 en 59
Slide 1 - Diapositive
Hoe zag het leven voor arbeiders eruit begin 20ste eeuw?
Slide 2 - Carte mentale
§3.1 Armoede in de 19de eeuw
Welke groepen mensen kwamen in de 19de eeuw in de problemen?
Hoe reageerde de politiek op de toename van het aantal armen?
Wat veranderde er in de armenzorg rond 1900?
Slide 3 - Diapositive
1.1 Mensen in de problemen
lezen. blz. 61-62
5 minuten
Slide 4 - Diapositive
Hoe zag het leven van de arbeiders eruit in de grote steden?
Antwoord in steekwoorden.
Zorg ervoor dat je je antwoord kan uitleggen.
Slide 5 - Question ouverte
1.1 Mensen in de problemen
Tot 1870: mensen woonden in kleine of grote dorpen ==> veel mensen werkten als (seizoens)arbeiders voor de grote boeren ==> hard werken voor weinig geld
Vanaf 1870: opkomst industrie ==> urbanisatie ==> slechte leefomstandigheden
- donkere vochtige huizen
- met z'n allen in één kamer
- geen sanitaire voorzieningen/ geen riool
- eenzijdig voedsel
==> dit leidde tot veel besmettelijke ziekten
Veel mensen afhankelijk van liefdadigheid
Wat is liefdadigheid?
Slide 6 - Diapositive
1.2 Wat deed de regering?
lezen blz. 62
Slide 7 - Diapositive
1.2 Wat deed de regering?
In midden van 19de eeuw nog geen sociale wetten. Enige uitzondering: armenwet ==> vanaf 1854, hierin stond dat alleen armen die niet door familie of de kerk werden geholpen, hulp kregen.
Waar kwam het geld van de armenwet vandaan?
Hoe zag de hulp eruit?
Slide 8 - Diapositive
Als je arm was, had God dat zo gewild. Dat moest je maar accepteren. De regering hoeft niets te doen.
De regering moet juist sociale wetten maken
Problemen oplossen was geen taak van de regering.
Dat zijn mensen die vonden dat iedereen gelijkwaardig is en dat de regering veel meer moest doen om de arbeiders te helpen.
Dat waren katholieken en protestanten die vanuit hun geloof politieke partijen en verenigingen oprichtten.
Dat zijn mensen die vonden dat vrijheid goed is voor de burgers en de samenleving en dat mensen zoveel mogelijk zelf moesten doen.
Liberalen
Socialisten
Confessionelen
Slide 9 - Question de remorquage
Slide 10 - Diapositive
1.3 Veranderingen in de armenzorg
lezen blz. 63
Slide 11 - Diapositive
1.3 Veranderingen in de armoede
Vanaf 1873 kwamen er meer sociale wetten door een economische crisis (grotere armoede)
Vanaf 1900 ==> 3 sociale wetten ten verbetering van de omstandigheden:
- Leerplichtwet (1901): Kinderen tot 12 jaar verplicht naar school.
- Ongevallenwet (1901): kleine uitkering door ongeval
- Woningwet (1901): Voorschriften voor bouw woningen.
Verbeteringen in riolering en waterleidingen.
Vakbonden zorgden voor eigen verzekeringen bij arbeidsongeschiktheid.
Slide 12 - Diapositive
Slide 13 - Vidéo
https:
Slide 14 - Lien
Waterput waarmee water voor een hele wijk uit het grondwater wordt gehaald.
Grondwater werd vaak gebruikt als drinkwater.
Door een kapotte riolering kunnen uitwerpselen bij het drinkwater komen.
Uitwerpselen die besmet zijn (bijvoorbeeld met cholera) komen in het grondwater terecht.
Arbeiderswijk
Slide 15 - Diapositive
Als je rond 1850 in armoede moest leven, was je in eerste aangewezen op [.........1.........] .
Kon je daar niet terecht, dan was je aangewezen op [.........2.........] .
De overheid bemoeide zich verder niet met de [.........3.........] .
Dat veranderde in 1854. Toen nam de [.........4.........] overheid een wet aan: de [.........5.........] .
Hierin stond dat de [.........6.........] overheid moest zorgen voor de allerarmsten. Die zat hier helemaal niet op te wachten, want er kwam geen geld hiervoor uit [.........7.........] .
Sleep de woorden naar
de juiste plaats
landelijke
familie
gemeentelijke
Armenwet
armenzorg
Den Haag
liefdadigheid
Slide 16 - Question de remorquage
Slide 17 - Vidéo
Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd
Slide 18 - Question ouverte
Stel 1 vraag over iets dat je deze les nog niet zo goed hebt begrepen.