Soorten evenementen en voor de groep staan.

Welk van deze evenementen is een groot evenement?
A
Verjaardagsfeestje thuis
B
Appelpop
C
Klassefeest
D
Kinderfeest
1 / 15
suivant
Slide 1: Quiz
IntersectoraalMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 4

Cette leçon contient 15 diapositives, avec quiz interactifs.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Welk van deze evenementen is een groot evenement?
A
Verjaardagsfeestje thuis
B
Appelpop
C
Klassefeest
D
Kinderfeest

Slide 1 - Quiz

Welke van onderstaande evenementen is niet professioneel?
A
Strong Viking Run
B
Zwarte Cross
C
Verjaardagsfeest van vriendin
D
Fantasy Fair

Slide 2 - Quiz

Welke van onderstaande evenementen is een sportevenement?
A
Zomerfeesten
B
Zevenheuvelenloop
C
Emporium
D
Nijmeegse kermis

Slide 3 - Quiz

Groot
Middel
Klein
Sleep het juiste evenement naar de juiste omvang
Kinderfeestje
Strong Viking Run
Bruiloft

Slide 4 - Question de remorquage

Van welk evenement is dit filmpje?
A
Escape Run
B
Brabants Oerparcours
C
Strong Viking Run
D
Mud Masters

Slide 5 - Quiz

Wat hoort niet bij representatief?
A
Uithangbord van het bedrijf
B
Bedrijfskleding
C
Kauwgom in de mond
D
Correct taalgebruik

Slide 6 - Quiz

Wat betekend de afkorting PPD?
A
Plankje Praatje Dagje
B
Praatje Plaatje Daadje
C
Praatje Plankje Daadje
D
Plaatsje Paardje Draadje

Slide 7 - Quiz

Wat hoort bij verbale communicatie?
A
Vraag stellen
B
Achter over leunen
C
Aankijken
D
Zwaaien met je armen

Slide 8 - Quiz

Is dit verbale of non-verbale communicatie?
A
Allebei
B
Geen van beiden
C
Verbaal
D
Nonverbaal

Slide 9 - Quiz

Wat doe je als deelnemers door hun enthousiasme gaan kletsen of roepen?
A
Er door heen schreeuwen
B
Iemand weg sturen
C
Door gaan met praten
D
Even wachten tot ze stil zijn en dan door

Slide 10 - Quiz

Uitgangspunten bij speluitleg. Welke hoort er niet bij?
A
Zorg dat je de activiteit zelf kunt dromen
B
Praat snel en onduidelijk
C
Vertel alles in een logische volgorde
D
Praat maximaal 5 tot 10 minuten

Slide 11 - Quiz


A

Slide 12 - Quiz

De 3 "C" 's staan voor:
A
Complimenteren, controleren en conformeren
B
Complotten, conditie en confronteren
C
Complimenteren, controleren en corrigeren
D
Concerten, condoleren en complimenteren

Slide 13 - Quiz

Hulp
middel
Representatief
Unox
model
Non
verbaal

Slide 14 - Question de remorquage

De laatste vraag. Hoe sluit je een activiteit af?
A
Complimenteer de deelnemers
B
Bedanken voor de deelname
C
Een prijsje voor de winnaar
D
Vraag wat ze er van vonden

Slide 15 - Quiz