Week 50 - uitleg discussie voeren deel 2

Nederlands


Jolien de Kock
1 / 22
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMBOStudiejaar 4

Cette leçon contient 22 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Nederlands


Jolien de Kock

Slide 1 - Diapositive

Lesdoelen
-Je weet wat jou te wachten staat tijdens het examen 'Discussie voeren'
-Herhalen van begrippen die te maken hebben met argumenteren.

Slide 2 - Diapositive

Planning 4mz3abc periode 2

Week 46 Twijfelwoorden
Week 47 Weetwoorden
Week 48 Spaties en streepjes
Week 49 Uitleg examen ‘discussie voeren’ deel 1
Week 50 Uitleg examen ‘discussie voeren’ deel 2
Week 51 Uitleg examen ‘discussie voeren’ deel 3

Week 2 Samenstellingen en stijlfouten
Week 3 Algemeen dictee
Week 4 Bijzondere lesweek/examen Schrijven
Week 5 uitleg examen Spreken


Slide 3 - Diapositive

stelling
standpunt
argument
'Er moet meer geld naar de zorg.'
'Ik vind het een slechte zaak dat zorgpersoneel zo weinig verdient.'
'Meer geld voor zorgmedewerkers vergroot de kwaliteit van de zorg.'

Slide 4 - Question de remorquage

Slide 5 - Diapositive

Slide 6 - Diapositive

Soorten argumenten 
Objectieve
- feitelijke argumenten (controleerbaar) 
Subjectieve
- niet-feitelijke argumenten (moeten vaak ondersteund worden)
Ook wel 'waarderende' argumenten genoemd. 

Slide 7 - Diapositive

Feitelijke argumenten
-Gebaseerd op feiten. Deze zijn controleerbaar.
Bijvoorbeeld:
'De nieuwste iPhone is het goedkoopst wanneer je die bestelt op de website van TELE12. Dat blijkt uit informatie van drie vergelijkingssites.'

Slide 8 - Diapositive

Waarderende argumenten
-Gebaseerd op voorkeur, gevoel, opvattingen. 
Bijvoorbeeld:
'De nieuwste iPhone is het goedkoopst wanneer je die bestelt bij de winkel om de hoek. De service is daar heel goed en daarom ben je op lange termijn minder geld kwijt.'

Slide 9 - Diapositive

Argumenteren?
-Zorg dat je een sterk argument aanvoert. Feitelijke argumenten en waarderende argumenten kunnen beiden sterk zijn, maar...
Laat zien dat je kennis hebt van/onderzoek hebt gedaan!

Slide 10 - Diapositive

Hoe maak je een argument sterk(er)?
-Wat is het probleem en is het erg?
-Wat zijn de voordelen?
-Wie zijn de betrokken en wat voor effect heeft het op deze betrokkenen?

Slide 11 - Diapositive

Voorbeeld stelling
'Artsen moeten de keuze krijgen om patiënten met een ongezonde leefstijl niet te hoeven behandelen.'

Slide 12 - Diapositive

Eens? Oneens?
Eens!
Oneens!

Slide 13 - Sondage

Slide 14 - Vidéo

-Wat is het probleem en is het erg?
-Het probleem is dat artsen patiënten moeten behandelen die hun eigen gezondheid verwaarlozen door bijvoorbeeld te roken of ongezond te eten.
-Het is erg dat artsen hun tijd en energie steken in patiënten die hun eigen gezondheid ondermijnen. 

Slide 15 - Diapositive

Argument 1
Artsen zouden zelf moeten kunnen bepalen of ze een ongezonde patiënt behandelen zodat ze alleen patiënten hoeven te helpen die gezond willen leven.

Slide 16 - Diapositive

-Wat zijn de voordelen?
Een voordeel is dat er minder geld wordt uitgegeven in de vorm van operaties en behandelingen aan ongezonde mensen.
Een ander voordeel is dat gezonde mensen mogelijk beter behandeld kunnen worden (meer tijd, meer geld, etc.)

Slide 17 - Diapositive

Argument 2
Artsen zouden zelf moeten kunnen bepalen of ze een ongezonde patiënt behandelen zodat de kwaliteit van behandelingen van gezonde mensen omhoog gaat.

Slide 18 - Diapositive

-Wie zijn de betrokken en wat voor effect heeft het op deze betrokkenen?
De betrokkenen zijn artsen en patiënten en uiteindelijk ook de overheid en mogelijk alle burgers (zorgpremie). 
Het effect op ongezonde mensen is dat ze er niet op kunnen rekenen behandeld te worden als ze ongezond blijven leven.

Slide 19 - Diapositive

Argument 3
Artsen zouden zelf moeten kunnen bepalen of ze een ongezonde patiënt behandelen zodat mensen die ongezond leven zich gaan inzetten om gezonder te gaan leven.

Slide 20 - Diapositive

Oefening
Ga in tweetallen discussiëren over de stelling, waarbij de één duidelijk voor en de ander duidelijk tegen is.

Slide 21 - Diapositive

Slide 22 - Diapositive

Plus de leçons comme celle-ci