Thema 6: BS 6 oren

B3
De oren
1 / 23
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 3

Cette leçon contient 23 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 15 min

Éléments de cette leçon

B3
De oren

Slide 1 - Diapositive

oren / geluid

Slide 2 - Carte mentale

Geluid meten
Geluid zijn trillingen in een medium (bijvoorbeeld lucht). 

De eenheid van geluidssterkte is Decibel (dB)

Boven de 80 dB is schadelijk voor je oren.

Slide 3 - Diapositive

Bij welk beroep heb je de grootste kans op gehoorschade?
A
Leraar
B
Brandweerman
C
Bakker
D
Kantoormedewerker

Slide 4 - Quiz

Onderdelen van het oor
hoe werkt het oor
Via je oorschelp vang je geluid op.
Dit geluid gaat via je gehoorgang naar je trommelvlies.
Het trommelvlies versterkt de trilling en brengt deze verder het oor in.
Achter het trommelvlies ligt de trommelholte (middenoor) waar de gehoorbeentjes liggen. (gehoorbeentjes: hamer, aambeeld, stijgbeugel)
daarna komt het geluid in het slakkenhuis terecht waar het omgezet wordt in een impuls.

Slide 5 - Diapositive

0

Slide 6 - Vidéo

Maak een tekening van het slakkenhuis in je schrift, maar hiervan een foto en lever deze in via Magister- opdrachten

Slide 7 - Question ouverte

De gehoorzenuw brengt de impulsen naar de hersenen.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 8 - Quiz

Slide 9 - Diapositive

Geluidssterkte meten we in welke eenheid?

Slide 10 - Question ouverte

Bij welke hoeveelheid Decibel wordt het geluid schadelijk voor je oren?
A
50 dB
B
60 dB
C
70 dB
D
80 dB

Slide 11 - Quiz

Wat is de prikkel van het gehoorzintuig?
A
Oor
B
slakkenhuis
C
geluid
D
horen

Slide 12 - Quiz

Zintuigen zetten prikkels om in impulsen
A
waar
B
niet waar

Slide 13 - Quiz

In een oor worden geluidstrillingen door de volgende delen geleid:

1 gehoorbeentjes
2 vlies (venster) in het slakkenhuis
3 trommelvlies
4 vloeistof in het slakkenhuis
Wat is de juiste volgorde waarin de geluidstrillingen worden geleid?
A
1-2-3-4
B
2-1-4-3
C
3-1-2-4
D
4-3-2-1

Slide 14 - Quiz

Waar liggen de zintuigcellen die door geluid worden geprikkeld?
A
oorschelp
B
trommelholte
C
slakkenhuis
D
trommelvlies

Slide 15 - Quiz

Welke bewering over deze geluiden is juist?
A
geluid 1 klinkt harder dan geluid 2
B
geluid 1 klinkt hoger dan geluid 2
C
geluid 1 klinkt lager dan geluid 2
D
geluid 1 klinkt zachter dan geluid 2

Slide 16 - Quiz

De gehoorbeentjes geven geluidstrillingen door.
In welke volgorde geven deze botjes het geluid door van trommelvlies naar venster?
A
aambeeld-hamer-stijgbeugel
B
hamer-aambeeld-stijgbeugel
C
hamer-stijgbeugel-aambeeld
D
stijgbeugel-aambeeld-hamer

Slide 17 - Quiz

In welk kanaal liggen de zintuigcellen?
A
kanaal nr 1
B
kanaal nr 2
C
kanaal nr 3

Slide 18 - Quiz

Herhaling: wat is de prikkel voor je...
Oog
Oor
Neus
Tong
Huid
licht
geluid
geurstoffen
smaakstoffen
temperatuur
pijn
vormen

Slide 19 - Question de remorquage

Volume (sterkte) = decibel
Wat is geluid? 

Slide 20 - Diapositive

Wanneer hoor je iets?
A
Als geluidstrillingen de gehoorgang binnenkomen
B
Als geluidstrillingen het trommelvlies en de gehoorbeentjes laten trillen
C
Als impulsen vanuit het slakkenhuis via de gehoorzenuw de hersenen bereiken

Slide 21 - Quiz

Je kunt bij de onderdelen van het oor de juiste functie zoeken
Oorsmeerkliertjes
Gehoorzenuw
Trommelvlies
Slakkenhuis
Zet geluidstrillingen om in impulsen (= elektrisch signaal)

Vervoert impulsen naar de hersenen

Geeft geluidstrillingen door aan gehoorbeentjes

Houden het trommelvlies soepel

Slide 22 - Question de remorquage

Slide 23 - Vidéo