Thema 5 Ecologie Bs 4 Veranderende ecosystemen

• Biologie
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 4

Thema 5 Ecologie

Veranderende ecosystemen

Heide

Vandaag

Terugblik

Je kunt veranderingen in een ecosysteem beschrijven

examenvraag oefenen

Vragen

a. welke ecologische pyramide heeft vrijwel altijd een pyramidevorm?

b. op welke drie manieren kan er energie tussen de voedselketen verdwijnen?

c. waardoor wordt het verschil tussen BPP en NPP veroorzaakt?

1. Organismen van trofisch niveau n kunnen afkomstig zijn uit de bacteriën, de schimmels, de planten en de dieren.

2. Rn+1 geeft het energieverlies door dissimilatie aan bij organismen van trofisch niveau n + 1.

Koolstofstromen

Zandmotor Kijkduin

Pioniersoorten

Ecosystemen

Successie

pioniersecosysteem ---> ---> ---> ---> climaxecosysteem

Verandering van de soortensamenstelling van een levensgemeenschap

humusarme bodem
(organische stoffen e.d.)

1. Pioniersecosysteem
2. Climaxecosysteem

Wat verandert bij successie?

1. individu
2. populatie
3. leefgemeenschap
4. ecosysteem

Bij wat voor ecosysteem horen de volgende kenmerken: eenvoudig voedselweb, kleine biodiversiteit, open kringlopen en productie is groter dan afbraak?

1. Pionierecosysteem
2. Climaxecosysteem

In welk ecosysteem blijft de biomassa gelijk?

1. pioniersecosysteem
2. climaxecosysteem

Waar zijn er meer wisselingen in abiotische factoren?

1. Pioniersecosysteem
2. Climaxecosysteem

Welke type zaden past het best bij een pionierplant?

1. veel en licht
2. veel en zwaar
3. weinig en licht
4. weinig en zwaar

Wat is het verschil tussen primaire en secundaire successie?

Zoek in stilte en zelfstandig op in je boek

Primaire successie

Secundaire successie

Wanneer het ecosysteem zijn kantelpunt bereikt...

Het is een onomkeerbare situatie waarbij een nieuw evenwicht plaatsvindt door veranderde waarden van biotische en abiotische factoren...

Evenwichtssituaties

Oefenen

• Lees de examenvraag zelfstandig door
• Bespreek je ideeën met je groepje
• Formuleer met elkaar een volledig antwoord (geen steekwoorden)

Zelf werken

Maak opdracht 51 t/m 55

Wat gebeurt er bij een lage dichtheid aan konijnen?

1. Veel gras
2. Weinig gras
3. evenveel
4. Verandert niet

Twee evenwichtssituaties

Dus bij weinig konijnen weinig gras en bij veel konijnen veel gras. Dit is in beide situaties in evenwicht.
Instabiel bij een epidemie: populatie konijnen neemt sterk af > houtachtige planten groeien en verdringen de grassen >  geen voedsel voor konijnen, want die kunnen de houtachtige planten niet verteren > populatie planten zal niet meer hetzelfde zijn als voor de epidemie.