voorbereiding proefwerkweek 3

Dinsdag 2 april 
Welkom!
Lezen!

Aan het eind van de les weet je hoe de opbouw van een betogende tekst is (proefwerkweek) 
timer
10:00
1 / 10
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

Cette leçon contient 10 diapositives, avec diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Dinsdag 2 april 
Welkom!
Lezen!

Aan het eind van de les weet je hoe de opbouw van een betogende tekst is (proefwerkweek) 
timer
10:00

Slide 1 - Diapositive

overtuigende tekst
De inleiding heeft twee alinea's: de eerste trekt de aandacht, de tweede bevat de stelling. 
In het middenstuk staan de argumenten (3). Een argument per alinea. 
De tegenargumenten komen na de argumenten. Elke tegenargument en weerlegging staan in dezelfde alinea. 
Het slot bevat de conclusie. 

Na de inleiding, de argumenten en de tegenargumenten komt een witregel. Elke alinea wordt ingesprongen, behalve de alinea's na de witregel. 




Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Diapositive

Wat is een weerlegging?
Het verschil tussen een tegenargument en een weerlegging is dat het tegenargument ingaat tegen de stelling en de weerlegging gaat in tegen  het tegenargument. 

Slide 5 - Diapositive

Bedenk...
Een stelling: debatstelling. nl
Bij de stelling 2 argumenten
2 tegenargumenten
2 weerleggingen

Slide 6 - Diapositive

Donderdag 4 april
Welkom!
Lezen!

Aan het eind van de les weet je of je een beetje doorhebt hoe je een betoog moet schrijven. 
timer
10:00

Slide 7 - Diapositive

Het proefwerk
Je hebt de keuze uit een aantal stellingen.
Je kiest een. 
Je bedenkt argumenten, tegenargumenten en weerleggingen.
Je gaat schrijven (400 woorden)
Je schrijft met pen.

Slide 8 - Diapositive

Welke stellingen hebben jullie bedacht?
De inleiding bestaat uit twee alinea's. De eerste is om de lezer nieuwsgierig te maken hoe doe je dat?

Met welke woorden kun je je stelling inleiden (de tweede alinea)

Slide 9 - Diapositive

Gebruik signaalwoorden
In de inleiding: Ik vind, ik ben van mening dat...
In het middenstuk: opsommende, redengevende, tegenstellende
In het slot: concuderende 

Aan de slag: schrijf je betoog! 

Slide 10 - Diapositive