dictee roze en groene woorden disk thema 10 en werkwoorden roze en groen.

dictee roze en groene woorden disk thema 10 en werkwoorden roze en groen.
1 / 22
suivant
Slide 1: Diapositive
NT2Voortgezet speciaal onderwijsLeerroute 1

Cette leçon contient 22 diapositives, avec quiz interactifs et diapositive de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 40 min

Éléments de cette leçon

dictee roze en groene woorden disk thema 10 en werkwoorden roze en groen.

Slide 1 - Diapositive

wat is het meervoud van de betekenis?

Slide 2 - Question ouverte

wat is het meervoud van het moment?

Slide 3 - Question ouverte

wat is het meervoud van het probleem?

Slide 4 - Question ouverte

wat is het meervoud van de straf?

Slide 5 - Question ouverte


Slide 6 - Question ouverte

wat is het meervoud van het personeel?
A
de personelen
B
de personeels
C
personeel heeft geen meervoud
D
de personeel's

Slide 7 - Quiz

wat is het meervoud van de kilo?
A
de kiloën
B
de kiloos
C
de kilos
D
de kilo's

Slide 8 - Quiz

wat is het meervoud van de mentor?

Slide 9 - Question ouverte

jeugd
A
de
B
het

Slide 10 - Quiz

gedrag
A
de
B
het

Slide 11 - Quiz

wat is het meervoud van de jeugd?

Slide 12 - Question ouverte

............. jij of de deur op slot zit?
A
controleren
B
controleer
C
controleert
D
gecontroleerd

Slide 13 - Quiz

Gisteren ........... hij zijn ruzie........
A
maakte .......goed
B
maakde........goed
C
maakten......... goed
D
maakden......... goed

Slide 14 - Quiz

wat betekent reageren?

Slide 15 - Question ouverte

Wij ............(regelen) het feestje.

Slide 16 - Question ouverte

hij ............ de leerlingen omdat ze het huiswerk niet gemaakt hadden.
A
straft
B
strafd
C
strafte
D
strafde

Slide 17 - Quiz

Jij ...........( verdienen) meer salaris met je nieuwe baan.
A
verdienen
B
verdien
C
verdiend
D
verdient

Slide 18 - Quiz

wat is de betekenis van discussiëren

Slide 19 - Question ouverte

wat is het voltooid deelwoord van ontdekken?

Slide 20 - Question ouverte

Ik ...........( ontdekken) een grote spin op mijn tafel.
A
ontdekken
B
ontdek
C
ontdekke
D
ontdekt

Slide 21 - Quiz

welk werkwoord zie je hier?

Slide 22 - Question ouverte