der Gruppe, uitleg met voorzetsels 3/4

• Duits
• Middelbare school
• mavo, havo, vwo
• Leerjaar 2

der die oder das

Welches muss ich benutzen?

Die (mv)

Der

Die

Das

Welke naamval wordt gebruikt voor het meewerkend voorwerp

1. eerste
2. tweede
3. derde
4. vierde

De verandering van het bepaalde lidwoord:

1. der die das
2. verandert door de functie van de zin
   
3. verandert na een voorzetsel

schema Der-Gruppe

Geef aan welk rijtje bij het mannelijk lidwoord past

1. der dem den
2. das die die
3. die dem die
4. die dem den

geef aan welk rijtje bij het vrouwelijk lidwoord past

1. die der die
2. das der den
3. der der die
4. der die die

___ Lehrerin gibt mir eine gute Note

1. der
2. die
3. das
4. die

Frau Prins gibt mir ... Note

1. die
2. der
3. den
4. dem

Ich verpasse immer ... Bus (m)

1. den
2. die
3. der
4. dem

Ich gebe .... Mutter ein Kuss

1. die
2. der
3. den
4. dem

Ich frage ... Freunden zu meinem Geburtstag kein Geschenk

1. die
2. der
3. den
4. dem

Hast du ... bisschen Geld für mich?

1. das
2. die
3. der
4. dem

Wer hat ___Frage falsch beantwortet?

1. das
2. dem
3. der
4. die

Ich habe __Lehrer etwas von dir erzählt!

1. dem
2. der
3. den
4. das

Wat moet je nu nog doen?

Rijtje van der Der-Gruppe leren

Oefenen met toepassen

Leren en oefenen met toepassen

Niets, ben helemaal klaar. Ik kan dit.

der- GRUPPE

• Er zijn meer woorden die veranderen van vorm!
• Staan op de plaats van het lidwoord
• Net zoals de bezittelijke voornaamwoorden van de ein-gruppe

Kijk het filmpje vanaf 1:59

pagina 189

diese	jede	manche	welche	solche	alle
deze/dit	elke	sommige	welke	zulke	alle

Er kunnen nu meerdere zaken geleerd worden:

1. Het rijtje van de Der Gruppe
2. de woorden die horen bij de der Gruppe
3. de voorzetsels herhalen

Welch__ Koffer(m) hast du gekauft?

1. welches
2. welche
3. welcher
4. welchen

Ich habe dies__ Haus vor zwanzig Jahren gekauft.

1. diese
2. diesem
3. dieses
4. diesen

Jed__ Frau möchte respektiert werden.

1. jeder
2. jedes
3. jede
4. jeden

Ich habe dies__ Hühnern schon essen gegeben

1. diesen
2. diese
3. diese
4. diesem

Ich habe all__ Leuten gesagt das die eingeladen sind!

1. alle
2. aller
3. allen
4. allem

Kennst du vielleicht dies__ Mann?

1. diesen
2. dieser
3. diese
4. diesem

Ik ken de Der-gruppe (alle woorden!) en kan het toepassen

😒🙁😐🙂😃

Ik moet nog...

det rijtje van de der-gruppe leren

de woorden leren die bij de der-Gruppe horen

de uitleg nogmaals bekijken

leren en oefenen

de uitleg bekijken, leren en oefenen

Unterrichtsstunde 3

der Gruppe na voorzetsels

en daarna alles door elkaar

Opdracht

Leer het rijtje wat jij nog niet zo goed kent. Kies uit :

der-Gruppe, woorden van de der-Gruppe of de voorzetsels

diese	jede	manche	welche	solche	alle
deze/dit	elke	sommige	welke	zulke	alle

Dies___ Haus ist mehr als 100 Jahre alt

1. dieser
2. diesen
3. diese
4. dieses

Kuscheln mit jed___ Haustier macht Spaß!

1. jeden
2. jedem
3. jedes
4. jede

Um dies___ Tisch sitze ich immer mit meinen Freunden

1. diesen
2. dieser
3. diese
4. diesem

Ich habe manch__ Fragen auf der Prüfung falsch beantwortet:(

1. manche
2. manchen
3. mancher
4. manchem

Er verkauft all__ Touristen seine Souveniren

1. aller
2. allen
3. alle
4. allem

Ik ken de Der-gruppe (alle woorden!) en kan het toepassen, ook met voorzetsels

😒🙁😐🙂😃

Ik moet nog...

det rijtje van de der-gruppe leren

de woorden leren die bij de der-Gruppe horen

de uitleg nogmaals bekijken

leren en oefenen

de uitleg bekijken, leren en oefenen