[H3A] H6.4 Ontzuiling en de Jeugd

H6.4 Ontzuiling en de Jeugd
1 / 17
suivant
Slide 1: Diapositive
GeschiedenisMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

Cette leçon contient 17 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

H6.4 Ontzuiling en de Jeugd

Slide 1 - Diapositive

De verzorgingsstaat

"De overheid moet (naast de veiligheid) ook de welvaart en welzijn van zijn burgers garanderen."

- Ideaal van (meer) economische gelijkheid, en
- de overheid moet voldoende zorgen voor de zwakkeren in de samenleving.

Slide 2 - Diapositive

De AOW
Algemene Ouderdomswet

1947: Noodwet-Drees voor ouderen.
1957: de AOW geeft recht op een ouderdomspensioen.

Slide 3 - Diapositive

Leg uit waarom de AOW past bij 'sociale wetgeving'

Slide 4 - Question ouverte

De consumptiemaatschappij
Vanaf de jaren '60:
De samenleving is gericht op luxe en status, niet langer (alleen) op noodzakelijke levensbehoeften.

Denk aan:
Nieuwe uitvindingen die 'normaal' worden zoals de TV, de koelkast, een auto voor de deur, etc.

Slide 5 - Diapositive

Ontzuiling




Door bijvoorbeeld de opkomst van (illegale) commerciële omroepen als Veronica.

Slide 6 - Diapositive

Is de consumptiemaatschappij alleen iets van de jaren '60? Leg kort uit.

Slide 7 - Question ouverte

Welke jeugdculturen, toen en nu, ken jij?

Slide 8 - Carte mentale


Nozems

  • Nozems zijn vaak werkende jongeren. Ze dragen spijkerbroeken, leren jassen en hadden vetkuiven. Meisjes dragen korte rokken en petticoats
  • Ze staan in groepjes bij elkaar op straat of bij een snackbar, hangend op hun brommer en maken (volgens ouderen...) veel lawaai en schreeuwden naar voorbijgangers. 
  • Ze luister naar rock-’n-rollmuziek, uiteraard uit Amerika.

Slide 9 - Diapositive


Provo

  • Halverwege de jaren zestig ontstaat in Amsterdam de provobeweging. 
  • Provo komt van het woord ‘provoceren’, dat ‘uitdagen’ of ‘uitlokken’ betekent.
  • Dat is ook precies wat de provo’s willen: iets doen of zeggen om een reactie uit te lokken
  • Met ludieke acties, grappig en zonder geweld, wilden zij de ouderen aan het denken zetten. 

Slide 10 - Diapositive


Hippies

  • Amerikaanse jongeren komen in protest tegen de oorlog die hun regering voert in Vietnam. Hieruit ontstaat de hippie- of flowerpowercultuur
  • Eind jaren zestig komt deze jeugdcultuur ook naar Nederland. De hippies hebben lange haren en vrolijke, kleurrijke kleding. Ze willen zo eenvoudig mogelijk en zonder luxe leven. 
  • De slogan van de hippies is: ‘Make love, not war’
Het Woodstock-festival (1969) wordt wel gezien als hét hippie-festival. Bijna alle grote bands uit die tijd waren aanwezig bij '3 Days of Peace & Music'. Hoewel het wereldberoemd is geworden, was het bijzonder slecht georganiseerd (slechte sanitaire voorzieningen) en kwamen er veel te veel mensen binnen (zonder te betalen). De organisatie maakte dan ook geen winst.

Slide 11 - Diapositive


Seks? Heel gewoon!

  • Jongeren gingen vanaf de jaren 60 heel anders met seksualiteit om dan hun ouders.
  • Taboes als homoseksualiteit, geboortebeperking, abortus en seks buiten huwelijk, waren bij jongeren juist wél bespreekbaar
  • Deze verandering in denken over seksualiteit heet: seksuele revolutie
Op 9 oktober 1967 verscheen de kunstenares Phil Bloom geheel naakt in het VPRO-programma Hoepla, wat een primeur voor de Nederlandse televisie was. Het leidde tot grote commotie en zelfs tot Kamervragen in de Tweede Kamer. Ook haalde Phil met haar optreden de internationale pers.

Slide 12 - Diapositive

Wat is GEEN oorzaak voor het ontstaan van nieuwe jeugdculturen?
A
De opkomst van (Amerikaanse) rock- en popmuziek
B
De jongeren volgden steeds langer onderwijs.
C
De zuilen bleven in stand na de Tweede Wereldoorlog
D
De jongeren hadden veel vrije tijd en beschikking over (steeds meer) geld.

Slide 13 - Quiz

Zoek een foto van een Provo en deel die hier.

Slide 14 - Question ouverte

"Er bestaat nu ook een generatieconflict"
Eens, meer of even groot als in de jaren '60
Eens, maar minder dan in de jaren '60
Oneens

Slide 15 - Sondage


Schrijf 3 dingen op die
je deze les hebt geleerd.

Slide 16 - Question ouverte


Stel 1 vraag over iets dat je deze
les nog niet zo goed hebt begrepen.

Slide 17 - Question ouverte