De voedingssituatie is catastrofaal. De patholoog-anatoom heeft dit op grond van inspectie van aan uitputting overleden soldaten bevestigd. Veel soldaten zijn sterk afgevallen (zonder enig vet) en beschikken nauwelijks meer over
noemenswaardige reserves. In de praktijk is iedere tweede of derde man in het
veld ziek: bronchitis, diarree, reuma. Veel mensen lijden aan vormen van
hartschade door uitputting. Als gevolg van de voortdurende acties, het eeuwige
natte weer en de bijna hopeloos te noemen situatie, is vooral bij de Jägercompagnieën een vergaande apathie en onverschilligheid van de mensen tegenover hun gezondheidstoestand en de noodzaak van zuiverheid en hygiëne
ontstaan (…) Daarbij is er sprake van een enorm luizenprobleem dat met
medicijnen (Russla-poeder) alleen, onder deze ongunstige leefomstandigheden,
niet te bestrijden is. Dit heeft tot flinke huidinfecties geleid.” (150,152).