H4 NN Formuleren: trappen van vergelijking en als / dan

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo b, k
• Leerjaar 4

Nieuw Nederlands H4  

Trappen van vergelijking

Taalverzorging fomuleren

Denk eens na:

Waarmee of met wie vergelijk jij jezelf wel eens?

Schrijf dit in een zin op, in je schrift.

Lesdoel

Je kunt bij vergelijkingen de stellende, vergrotende of  overtreffende trap gebruiken.

Je weet wanneer je als of dan moet gebruiken.

Waarom? Je moet een vergelijking goed op kunnen schrijven in een tekst, verhaal of brief.

Tip

Onthoud:

Hetzelfde als..... of net zo als

Groter dan.......

Pak je vergelijking erbij

Welke trap heb je gebruikt bij de vergelijking aan het begin van de les?

Aan het werk

Bladzijde 116 opdracht 1 - 2 - 3 

Klaar?

Leren voor je PTA Woordenschat en Taalverzorging H3 en H4

Om 10:20 uur gaan we een quiz doen.

Er zijn drie trappen van vergelijking: de stellende trap, de vergrotende trap en de overtreffende trap.

1. Juist
2. Onjuist

Als of dan?
Ik vind voetbal net zo leuk ................ basketbal.

1. dan
2. als

Je gebruikt als bij een .............trap.

1. overtreffende
2. stellende
3. vergrotende

De vergrotende trap maak je door
-er of -der
achter het woord te zetten.

1. Onjuist
2. Juist

De stellende trap schrijf je zo ................. mogelijk.

1. lang
2. simpel
3. moeilijk

De overtreffende trap maak je meestal door
het voor het woord en -st
achter het woord te zetten.

1. Onjuist
2. Juist

Basketballen vind ik leuker.
Mijn moeder is dapperder.
Dit is een .............. trap

1. stellende
2. overtreffende
3. vergrotende

Voetballen vind ik leuk.
Mijn broertje is dapper.
Dit is een ................trap

1. overtreffende
2. stellende
3. vergrotende

Als of dan?
Mijn broertje is even dapper .............. ik.

1. dan
2. als

Volleyballen vind ik het leukst.
Ik ben het dapperst.
Dit is een .............. trap

1. vergrotende
2. overtreffende
3. stellende

Je gebruikt dan bij een ..................... trap.

1. overtreffende
2. vergrotende
3. stellende

Als of dan?
Ik ben dapperder .............. mijn moeder.

1. als
2. dan

Als of dan?
Ik vind volleybal leuker ...............voetbal.

1. als
2. dan

Deze trui vind ik ................. .................... die.

1. mooier als
2. mooi als
3. mooier dan
4. mooi dan

Boontjes vind ik net zo ........... ........... doperwten.

1. lekker dan
2. lekker als
3. lekkerder dan
4. lekkerder als

Onze televisie is even ............... ................... jullie televisie.

1. groot dan
2. groter als
3. groot als
4. groter dan

Mijn scooter rijdt .............. ................... die van jou.

1. snel als
2. sneller als
3. sneller dan
4. snel dan

Hoe schrijf je de overtreffende trap van vies?

Welke zin is goed geformuleerd?

1. Hij vindt jou leuker dan ik
2. Hij vindt jou leuker als ik