Lezen Hoofdstuktoets 4A

• Nederlands
• MBO
• Studiejaar 1

Lezen

Hoofdstuktoets 4 A

Feiten

Feiten kun je op waarheid controleren.

Wel checken of afvragen of ze geloofwaardig zijn!  

Meningen en argumenten

Bij meningen gaat het niet om de vraag of ze waar of onwaar zijn, je bent het ermee eens of oneens. 

Omdat een mening niet te bewijzen is, gebruikt een schrijver argumenten om zijn mening te onderbouwen of aannemelijk te maken. 

Signaalwoorden die een argument aangeven zijn bijvoorbeeld: omdat, want, namelijk, immers

Deze les wordt online gegeven.

1. feit
2. mening
3. argument
4. x

Online lessen zijn vreselijk.

1. feit
2. mening
3. argument
4. x

Omdat ik veel liever lessen volg in een klaslokaal.

1. feit
2. mening
3. argument
4. x

Argumenten

Met argumenten kan een schrijver zijn eigen standpunt verdedigen of het standpunt van een ander aanvallen.

Soorten argumenten

Je kunt twee soorten argumenten onderscheiden:

- objectieve argumenten (controleerbaar)

- subjectieve argumenten (in meer of mindere mate aannemelijk)

Drogredenen -> foute argumenten of redeneringen

Drogredenen

Veelvoorkomende drogredenen:

Generalisatie. Een algemene regel vaststellen op basis van te weinig gegevens.

Onjuist beroep op autoriteit. Beweren dat iets waar is omdat een autoriteit die onbetrouwbaar     is, dat zegt.

Uiteenzetting, beschouwing en betoog

Tekstsoort / doel van de tekst / uitgangspunt:

- Uiteenzetting / informeren / feiten + uitleg

- Beschouwing / beschouwen/ meningen naast elkaar 

- Betoog / overtuigen of activeren/ mening of standpunt

Een advertentie om een nieuw merk te promoten.

1. uiteenzetting
2. beschouwing
3. betoog

Artikel over de voors en tegens van kant- en klare maaltijden.

1. uiteenzetting
2. beschouwing
3. betoog

Een beschrijving van een week meelopen in een dierentuin.

1. uiteenzetting
2. beschouwing
3. betoog

Lezen

Hoofdstuktoets 4 

Versie A

Niveau 3 = 2F

Niveau 4 = 3F