P1 PWW1 - DE GROTE SPELLINGQUIZ

DE GROTE SPELLINGQUIZ
P1 PW spelling
20 vragen over (een deel
van) de pw-stof
1 / 24
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

Cette leçon contient 24 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

DE GROTE SPELLINGQUIZ
P1 PW spelling
20 vragen over (een deel
van) de pw-stof

Slide 1 - Diapositive

DE GROTE SPELLINGQUIZ
Ga naar lessonup.app, gebruik deze code, en gebruik je eigen naam!

Slide 2 - Diapositive

Bart (downloaden) het programma en Victor (updaten) zijn computer.
(in TT!)
A
download, update
B
downloadt, update
C
downloadt, updatet
D
download, updatet

Slide 3 - Quiz

Wat is juist?
1. Bij samenstellingen gebruik je een trema als klinkers achter elkaar komen te staan en 'botsen'.
2. Binnen een woord gebruik je een streepje als klinkers achter elkaar een uitspraakprobleem veroorzaken.
A
1 is juist, 2 is onjuist
B
1 is onjuist, 2 is juist
C
Beide zijn juist.
D
Beide zijn onjuist.

Slide 4 - Quiz

Bart zegt morgen gegarandeerd een antwoord te kunnen geven.
De woorden 'gegarandeerd' en
'geven' zijn in deze zin...
A
vd, inf
B
pvvt, inf
C
pvtt, vd
D
vd, pvtt

Slide 5 - Quiz

Wat ontbreekt er in dit woord?
enquete
A
accent aigu
B
accent grave
C
accent circonflexe
D
cedille

Slide 6 - Quiz

Sofie (aanvaarden) de consequenties van het ongeval: Steven (verkeren) in levensgevaar. (in TT!)
A
aanvaardt, verkeert
B
aanvaardt, verkeerd
C
aanvaard, verkeert
D
aanvaard, verkeerd

Slide 7 - Quiz

Wat past er op de puntjes?
"Wij rijden ... !" riep Lotte, terwijl ze
... Mounirs fiets sprong.
A
voor op, achter op
B
voorop, achter op
C
voorop, achterop
D
voor op, achterop

Slide 8 - Quiz

Welke samenstelling is juist?
gerst + korrel
huil + balk
A
gerstenkorrel, huilebalk
B
gerstekorrel, huilenbalk
C
gerstekorrel, huilebalk
D
gerstenkorrel, huilenbalk

Slide 9 - Quiz

Hoeveel leestekens ontbreken?
Ik heb afgelopen weekend verschillende dingen gedaan gekart gebarbecued en gezwommen
A
een
B
twee
C
drie
D
vier

Slide 10 - Quiz

Wat is juist?
1. Als het eerste woord van een samengesteld woord twee meervoudsvormen kent: geen tussen-n bij een samenstelling.
2. Bij meervoudsvormen zet je achter de letter y altijd een apostrof.
A
1 is juist, 2 is onjuist
B
1 is onjuist, 2 is juist
C
Beide zijn juist.
D
Beide zijn onjuist.

Slide 11 - Quiz

Welke naam is juist gespeld?
A
Willem-jan van den Boogaard
B
Willem-Jan Van den Boogaard
C
Willem-Jan Van den boogaard
D
Willem-Jan van den Boogaard

Slide 12 - Quiz

Hoeveel spelfouten bevat deze zin?
"Ik mag geen Hamburgers eten omdat ik Moslim ben," verteld Rachid tegen Kimberley.
A
een
B
twee
C
drie
D
vier

Slide 13 - Quiz

Wat is juist?
1. Bij een lange zin zet je ook een komma achter het voegwoord.
2. Tussen twee persoonsvormen moet altijd een komma.
A
1 is juist, 2 is onjuist
B
1 is onjuist, 2 is juist
C
Beide zijn juist.
D
Beide zijn onjuist.

Slide 14 - Quiz

Een aantal van de leerlingen (verbranden) tijdens het zwemuitje en Ibrahim, die goed gesmeerd had, (lachen) daar hard om. (VT!)
A
verbrandden, lachte
B
verbrandden, lachtte
C
verbrandde, lachte
D
verbrandde, lachten

Slide 15 - Quiz

Welke uitspraak klopt?
Ik ga niet op vakantie ik heb er geen geld voor.
A
in deze zin past een komma
B
in deze zin past een dubbele punt
C
in deze zin past een puntkomma
D
alle hiervoor genoemde leestekens passen

Slide 16 - Quiz

Welke samenstelling is juist?
zon + bank
staat + schuld
A
zonnenbank, staatschuld
B
zonnenbank, staatsschuld
C
zonnebank, staatschuld
D
zonnebank, staatsschuld

Slide 17 - Quiz

Welke samenstelling is juist?
pad + stoel
aap + trots
A
paddenstoel, apetrots
B
paddenstoel, apentrots
C
paddestoel, apetrots
D
paddestoel, apentrots

Slide 18 - Quiz

Toen Victor zijn computer had (updaten) was Bart (verbazen) over hoe snel dat ging.
A
ge-update, verbaast
B
ge-updatet, verbaasd
C
geüpdate, verbaasd
D
geüpdatet, verbaasd

Slide 19 - Quiz

Hoeveel spelfouten bevat deze zin?
Volgens weervrouw Helga Van Leur trekken de buien richting het Noordwesten van het land.
A
een
B
twee
C
drie
D
vier

Slide 20 - Quiz

Hoe gebruik je de weglatingstekens correct?
koffie kopjes en thee kopjes
huis vaders en huis moeders
A
koffie- en theekopjes huis- vaders en moeders
B
koffie en -theekopjes huisvaders en -moeders
C
koffie en -theekopjes huisvaders - en moeders
D
koffie- en theekopjes huisvaders en -moeders

Slide 21 - Quiz


De laatste vraag...

Slide 22 - Diapositive

Wat schrijf je aan elkaar en wat niet?
pols + stok + hoog + springen
lange + termijn + planning
A
polsstok hoogspringen lange termijnplanning
B
polsstokhoogspringen lange termijnplanning
C
polsstokhoogspringen langetermijnplanning
D
polsstok hoogspringen langetermijnplanning

Slide 23 - Quiz

Dat was de quiz!
Succes met het proefwerk!

Slide 24 - Diapositive