Cette leçon contient 34 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.
Éléments de cette leçon
Toetsing Helpende Plus 08 april 2022
Slide 1 - Diapositive
Slide 2 - Diapositive
De vitale functies
Slide 3 - Diapositive
Wat wordt er bedoeld met de vitale functies?
A
de eigenschappen die zorgen voor fitheid, zoals spierkracht, lenigheid en uithoudingsvermogen
B
functies die nodig zijn om in leven te blijven, zoals ademhaling, bloedsomloop en bewustzijn
C
de verschillende stelsels waardoor het lichaam goed kan functioneren, zoals het ademhalingsstelsel, het maag-darmstelsel,
D
de functies van de lichaamscellen om zuurstof en voedingstoffen op te nemen en koolzuur en afvalstoffen weer uit te scheiden
Slide 4 - Quiz
Hoeveel ademhalingen per minuut heb je gemiddeld?
A
14
B
26
C
6
D
10
Slide 5 - Quiz
Hoe noem je het als de zorgvrager een lichaamstemp. heeft van 37,9
A
normale temp.
B
koorts
C
verhoging
D
onder temp.
Slide 6 - Quiz
Slide 7 - Diapositive
Wat is in de Wet Big een voorbehouden handeling?
A
handelingen waar de cliënt vooraf aan de zorgverlener toestemming voor moet geven
B
handelingen die binnen de taken van de beroepsuitoefening van de zorgverlener behoren
C
handelingen die door een bevoegde arts uitgevoerd moeten worden
D
handelingen die door ondeskundig handelen onaanvaardbare risico's met zich mee kunnen brengen
Slide 8 - Quiz
Waar of niet waar? Bekwaam: Als de zorgvraag van de cliënt verandert en iemand heeft steeds meer zorg nodig. Dan moet je je afvragen, kan ik dit?
A
waar
B
niet waar
Slide 9 - Quiz
Waar of niet waar? Een Helpende plus is bevoegd voor het verschonen van een katheterzak?
A
Waar
B
Niet waar
Slide 10 - Quiz
De Blaaskatheterzak verwisselen
Slide 11 - Diapositive
Infectiegevaar is bij een interne katheter groter dan bij een externe Katheter
A
Juist
B
Onjuist
Slide 12 - Quiz
Als je de urine controleert bij het verwisselen van de katheterzak let je op de volgende punten
A
geur-kleur-helderheid
B
geur-kleur-hoeveelheid
C
geur-helderheid-hoeveelheid
D
geur-kleur-helderheid-hoeveelheid
Slide 13 - Quiz
Mevrouw X plast steeds kleine beetjes, ze geeft aan dat plassen pijnlijk is, en de urine bevat "vlokken". Wat is er mogelijk aan de hand?
A
Mevrouw wil niet naar de wc
B
Mevrouw heeft iets verkeerds gegeten
C
Mevrouw vergeet te plassen
D
Mevrouw heeft blaasontsteking
Slide 14 - Quiz
Steunkousen
Slide 15 - Diapositive
Bij welke ziekten of aandoeningen draagt men een steunkous?
A
Diabetes& Dementie
B
COPD & Parkinson
C
Diabetes, spataderen, vocht in de benen
D
Dementie
Slide 16 - Quiz
Als een client jeuk heeft en steunkousen draagt dan
A
laat ik ze uit anders wordt het erger
B
luister ik naar de klacht maar trek ze toch aan
C
ga ik met de evv'er overleggen
D
ga ik de benen zwachtelen
Slide 17 - Quiz
Medicatie
Slide 18 - Diapositive
Kijk goed naar de volgende video
Slide 19 - Diapositive
Slide 20 - Vidéo
Wat doe je voordat je de handeling oogdruppels gaat toedienen?
A
handen wassen
B
druppels klaarzetten
C
ogen schoonmaken
Slide 21 - Quiz
Antibiotica oogdruppels mogen vaak maar een maand bewaard blijven en in de koelkast, waarom is dat?
A
De werking van het middel is zo goed als weg
B
De druppels zijn op, want ze doen er nooit teveel in
C
Er komen teveel bacteriën in
D
Je hebt kans op verergering
Slide 22 - Quiz
Oordruppels toedienen
Slide 23 - Diapositive
Kijk goed naar de volgende video
Slide 24 - Diapositive
Slide 25 - Vidéo
Meneer de Vries heeft oordruppels Welke 5 punten moet je nagaan voordat je medicijnen geeft?
A
juiste geneesmiddel bij juiste persoon
houdbaarheid van geneesmiddel
juiste wijze van toediening
juiste tijdstip
dosering juist met wat is voorgeschreven
B
juiste geneesmiddel bij juiste persoon
juiste huiskamer
juiste wijze van toediening
juiste tijdstip
dosering juist met wat is voorgeschreven
C
juiste geneesmiddel bij juiste persoon
wensen van de cliënt
juiste wijze van toediening
juiste tijdstip
dosering juist met wat is voorgeschreven
D
juiste geneesmiddel bij juiste persoon
wensen van de cliënt
juiste wijze van toediening
privacy van de cliënt
dosering juist met wat is voorgeschreven
Slide 26 - Quiz
Aanreiken medicatie
Slide 27 - Diapositive
Hoe heet het medicatie uitgiftesysteem dat je mag gebruiken in de functie van Helpende plus?
A
Baxter
B
Medicijnkar
C
Dexter
D
CIZ
Slide 28 - Quiz
Er zijn verschillende orale toedieningsvormen, welke hoort er niet bij en mag je als Helpende plus ook niet geven?
A
Tabletten
B
Dragee
C
Zetpillen
D
Bruistabletten
Slide 29 - Quiz
Wondzorg
Slide 30 - Diapositive
Je mag als helpende plus een vaardigheid uitvoeren als je
A
bevoegd bent
B
bekwaam bent
C
als je bevoegd en bekwaam bent
D
als je bevoegd en bekwaam bent én je je bekwaam voelt.
Slide 31 - Quiz
Als helpende plus mag je wondverzorging volgens protocol en het wondbehandelingsplan geven bij
A
gele wonden
B
zwarte wonden
C
rode wonden
D
alle wonden
Slide 32 - Quiz
Welke kleur volgens WCS heeft een granulerende wond?
A
zwart
B
geel
C
rood
Slide 33 - Quiz
De theorietoets zit er op! Nu mag je je spullen meenemen en naar lokaal 333 waar je vaardigheden gaat uitvoeren.