Chapitre 1 E + H 2e les herhaling

Het bezittelijk voornaamwoord
Bonjour 2HD
1 / 37
suivant
Slide 1: Diapositive
FransMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

Cette leçon contient 37 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Het bezittelijk voornaamwoord
Bonjour 2HD

Slide 1 - Diapositive

Le programme et le but (leerdoel)
- Het bezittelijk voornaamwoord 
- Le but: tu connais le pronom possessif français et tu peux l'appliquer (je kent het bzvnw en je kunt het toepassen)

Cijfers staan op SOMtoday

Slide 2 - Diapositive

Vocabulaire F
Ton livre page cinquante-et-un (?)

Slide 3 - Diapositive

Ken je het rijtje uit je hoofd?
Mon - m.... - m.....

Slide 4 - Diapositive

Ken je het rijtje uit je hoofd?
Mon - ma -mes
Ton - ..... - .......

Slide 5 - Diapositive

Tekst
   H
aeiou 

Slide 6 - Diapositive

Comment en néerlandais?

Slide 7 - Diapositive

Comment en néerlandais?
In het Nederlands kijken we naar de eigenaar.

De fiets van Tuana. Het is haar fiets.
De scooter van Lars. Het is zijn scooter. 




Slide 8 - Diapositive

Comment en français?

Slide 9 - Diapositive

Comment en français?
In het Frans kijk je naar het zelfstandig naamwoord M/V/MV 


Le vélo de Kaithlyn = C'est ... vélo
La maison de Sieb = C'est ... maison
L'avion de Mohamed et Nuru = C'est .... avion 



Slide 10 - Diapositive

Comment en français?
In het Frans kijk je naar het zelfstandig naamwoord M/V/MV 


Le vélo de Kaithlyn = C'est son vélo
La maison de Sieb = C'est ... maison
L'avion de Mohamed et Nuru = C'est .... avion 



Slide 11 - Diapositive

Comment en français?
In het Frans kijk je naar het zelfstandig naamwoord M/V/MV 


Le vélo de Kaithlyn = C'est son vélo
La maison de Sieb = C'est sa maison
L'avion de Mohamed et Nuru = C'est .... avion 



Slide 12 - Diapositive

Comment en français?
In het Frans kijk je naar het zelfstandig naamwoord M/V/MV 


Le vélo de Kaithlyn = C'est son vélo
La maison de Sieb = C'est sa maison
L'avion de Mohamed et Nuru = C'est leur avion 



Slide 13 - Diapositive

Comment en français?
Wat gebeurt er bij de H of klinker (AEIOU)? 




Slide 14 - Diapositive

Comment en français?
Bij de H of klinker (AEIOU)? 

l'hôtel (m) = C'est ..... hôtel (mijn hotel)
l'amie (v) = C'est ... amie (jouw vriendin)
l'avion (m) = C'est ... avion (zijn/haar vliegtuig)
l'année (v) = C'est .... année (uw jaar)
l'hôpital (m) = C'est ... hôpital (ons ziekenhuis)


Slide 15 - Diapositive

Comment en français?
Bij de H of klinker (AEIOU)? 

l'hôtel (m) = C'est mon hôtel (mijn hotel)
l'amie (v) = C'est ... amie (jouw vriendin)
l'avion (m) = C'est .. avion (zijn/haar vliegtuig)
l'année (v) = C'est ... année (uw jaar)
l'hôpital (m) = C'est ... hôpital (ons ziekenhuis)


Slide 16 - Diapositive

Comment en français?
Bij de H of klinker (AEIOU)? 

l'hôtel (m) = C'est mon hôtel (mijn hotel)
l'amie (v) = C'est ton amie (jouw vriendin)
l'avion (m) = C'est ... avion (zijn/haar vliegtuig)
l'année (v) = C'est ... année (uw jaar)
l'hôpital (m) = C'est notre hôpital (ons ziekenhuis)


Slide 17 - Diapositive

Comment en français?
Bij de H of klinker (AEIOU)? 

l'hôtel (m) = C'est mon hôtel (mijn hotel)
l'amie (v) = C'est ton amie (jouw vriendin)
l'avion (m) = C'est son avion (zijn/haar vliegtuig)
l'année (v) = C'est .... année (uw jaar)
l'hôpital (m) = C'est ... hôpital (ons ziekenhuis)


Slide 18 - Diapositive

Comment en français?
Bij de H of klinker (AEIOU)? 

l'hôtel (m) = C'est mon hôtel (mijn hotel)
l'amie (v) = C'est ton amie (jouw vriendin)
l'avion (m) = C'est son avion (zijn/haar vliegtuig)
l'année (v) = C'est votre année (uw jaar)
l'hôpital (m) = C'est ..... hôpital (ons ziekenhuis)


Slide 19 - Diapositive

Comment en français?
Bij de H of klinker (AEIOU)? 

l'hôtel (m) = C'est mon hôtel (mijn hotel)
l'amie (v) = C'est ton amie (jouw vriendin)
l'avion (m) = C'est son avion (zijn/haar vliegtuig)
l'année (v) = C'est votre année (uw jaar)
l'hôpital (m) = C'est notre hôpital (ons ziekenhuis)


Slide 20 - Diapositive

Tekst
   H
aeiou 

Slide 21 - Diapositive

On va practiquer!!
En een kleine controle of je je leerwerk gedaan hebt. 

Slide 22 - Diapositive

zijn = ................
A
son - sa - ses
B
mon - ma - mes
C
leur - leur - leurs
D
ton - ta - tes

Slide 23 - Quiz

le sac à dos = ................
A
het dozijn
B
de zakdoek
C
de rugzak
D
Het station

Slide 24 - Quiz

jullie ......... = .............
A
notre - nos
B
mon - ma - mes
C
leur - leurs
D
votre - vos

Slide 25 - Quiz

een huis huren = ......
A
hurer une maison
B
louer une maison
C
dormir une maison
D
arriver une maison

Slide 26 - Quiz

onze = .............
A
notre - nos
B
mon - ma - mes
C
leur - leurs
D
votre - vos

Slide 27 - Quiz

d'abord = .............
A
ten eerste
B
ten tweede
C
als laatste
D
te veel

Slide 28 - Quiz

hun = .............
A
notre - nos
B
mon - ma - mes
C
leur - leurs
D
votre - vos

Slide 29 - Quiz

mijn = .............
A
notre - nos
B
mon - ma - mes
C
leur - leurs
D
votre - vos

Slide 30 - Quiz

J'ai fait du camping = .............
A
ik heb gelopen
B
ik heb gevoetbald
C
ik heb gekampeerd
D
ik heb gesurvivald

Slide 31 - Quiz

haar = ................
A
son - sa - ses
B
mon - ma - mes
C
leur - leurs
D
ton - ta - tes

Slide 32 - Quiz

jouw = .............
A
son- sa- ses
B
mon - ma - mes
C
ton- ta- tes
D
votre - vos

Slide 33 - Quiz

uw = .............
A
notre - nos
B
mon - ma - mes
C
leur - leurs
D
votre - vos

Slide 34 - Quiz

voir = .............
A
zeilen
B
geven
C
lopen
D
zien

Slide 35 - Quiz

onze = .............
A
notre - notre - nos
B
mon - ma - mes
C
leur- leur - leurs
D
votre - votre - vos

Slide 36 - Quiz

Au travail!!
Je gaat zelf maken: 30ABD, 31ABD (deze hoeft niet)
Maken live worksheets uit Teams (staan onderin het bestand dat ik als laatste toegestuurd heb). Bonne chance!! 

Wat niet af is, is huiswerk!! Vrijdag BINGO!! 
Het gaat over vocabulaire E en F

Slide 37 - Diapositive