Cette leçon contient 37 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 6 vidéos.
La durée de la leçon est: 50 min
Éléments de cette leçon
Inhoud
1. Voor de Franse revolutie: Verlichting
2. Franse revolutie
3. Revolutie in Nederland: Lodewijk Napoleon
3. Nederland krijgt een grondwet
Slide 1 - Diapositive
Slide 2 - Vidéo
Absolutisme = Le droit Divin
Slide 3 - Diapositive
Verlichting
Slide 4 - Diapositive
Standenmaatschappij
Frankrijk kende een standenmaatschappij.
De bevolking was in drie delen verdeeld.
De eerste stand: geestelijkheid (2% van de bevolking)
De tweede stand: adel (3% van de bevolking)
De derde stand: burgers (95% van de bevolking)
Niet eerlijk
De geestelijkheid en de adel had veel macht, bepaalde de regels en hoefde zelfs geen belasting te betalen maar mocht dit wel innen.
De derde stand: burgers moest alle belasting betalen, oorlog voeren en betaalde voor alle luxe van de eerste en tweede stand.
Wie snapt deze spotprent?
Op dit plaatje zie je de drie standen.
Het is een plaatje om iemand belachelijk te maken.
Wie? Wat gebeurt er dan?
Slide 5 - Diapositive
Slide 6 - Vidéo
De bestorming van de Bastille
Derde stand
14 juli
Einde aan de drie standen
Slide 7 - Diapositive
De Franse Revolutie
Slide 8 - Diapositive
Slide 9 - Vidéo
Slide 10 - Vidéo
Van opstand naar terreur
Gevolg van deze jacht op "tegenstanders" was dat veel mensen onder de guillotine eindigden.
Deze periode noemen we De Terreur. Deze Terreur eindigde pas toen de Parijse bevolking in opstand kwam, en de leider (Robespierre) zelf onder de guillotine legde.
Ondanks alle onrust bleef het Franse leger Frankrijk verdedigen tegen aanvallen van buitenaf.
Het Franse leger steunde zelfs opstandelingen in andere landen waardoor de ideeën van de Franse Revolutie werden verspreid.
Slide 11 - Diapositive
Napoleon Bonaparte
Generaal
Keizer
1804
Slide 12 - Diapositive
Slide 13 - Vidéo
1806 Lodewijk Napoleon
Koninkrijk Holland
Louis => Lodewijk
geliefd bij Nederlandse bevolking >< Napoleon
Slide 14 - Diapositive
Slide 15 - Vidéo
Frans Europa
Overige Europese landen worden verslagen en veroverd door Napoleon
1798: Bataafse Revolutie --> Willem V vlucht
1804: keizer Napoleon
Bataafse Republiek ontwijkt Continentaal Stelsel: broer Napoleon wordt koning
Alle veroverde gebieden voeren Code Napoleon en burgerlijke stand in
Lodewijk Napoleon (1804)
De Bataafse Republiek moet luisteren naar Frankrijk
Code Napoleon: wetten en regels die voor alle gebieden gelden
Slide 16 - Diapositive
Code Napoleon
Wat veranderde Napoleon?
- Burgerlijke stand
- metriek stelsel
- dienstplicht
- wetten gelijk voor iedereen
Slide 17 - Diapositive
1813 - 1815
Koning Willem I komt aan in Scheveningen
Eerste grondwet van Nederland > dit heeft grote
gevolgen voor koning Willem I
Slide 18 - Diapositive
koning Willem I (1815)
*Grondwet met ministers en vertegenwoordiging
* De koning wil zich helemaal niet aan een grondwet houden, daar is hij toch geen koning voor?!
*Koopman-koning
1848 Rellen
Slide 19 - Diapositive
Wat veranderde er met de grondwet van 1848?
> Maker van de grondwet: Thorbecke
> Koning mocht niet meer besluiten nemen zonder goedkeuring van de ministers
Slide 20 - Diapositive
Lezen blz 30-33
timer
6:00
Slide 21 - Diapositive
Welk begrip past het beste bij de Verlichting?
A
gloeilamp
B
Led-verlichting
C
gelijkheid
D
slavernij
Slide 22 - Quiz
Mensen kregen andere ideeën over godsdienst
A
Oorzaak van de verlichting
B
Gevolg van de verlichting
Slide 23 - Quiz
Mensen hadden veel wetenschappelijke ontdekkingen en uitvindingen gedaan
A
Oorzaak van de verlichting
B
Gevolg van de verlichting
Slide 24 - Quiz
De standenmaatschappij vindt zijn oorsprong in:
A
De renaissance
B
De middeleeuwen
C
De verlichting
D
De agrarische revolutie
Slide 25 - Quiz
Frankrijk bestond voor de Revolutie uit een
A
standensamenleving
B
rangensamenleving
Slide 26 - Quiz
Hoe noem je de situatie op het plaatje hiernaast?
A
Machtspiramide
B
Middeleeuwse bestuurorganisatie
C
Ancien regime
D
Standensamenleving
Slide 27 - Quiz
"De koning heeft alle macht" Welk begrip hoort hierbij?
A
abolutionisme
B
nationalisme
C
feminisme
D
absolutisme
Slide 28 - Quiz
Wat was de Code Napoleon
A
Een gedragscode
B
Een oorlogsverslag
C
Een geheime taal
D
Een wetboek
Slide 29 - Quiz
Hoe heet de broer van Napoleon die Nederland bestuurde?
A
Lodewijk Napoleon
B
Karel Napoleon
C
Willem Napoleon
D
Napoleon II
Slide 30 - Quiz
Thorbecke schreef een nieuwe grondwet in 1848
A
juist
B
onjuist
Slide 31 - Quiz
Jaartal van de nieuwe grondwet?
A
1840
B
1850
C
1846
D
1848
Slide 32 - Quiz
In 1848 veranderde Thorbecke in opdracht van de koning de grondwet. Wat was een verandering in de grondwet van 1848?
A
koning kreeg minder macht
B
minister kregen minder macht
C
koning kreeg meer macht
D
Ministers werden onschendbaar
Slide 33 - Quiz
De verlichting (godsdienst, sociaal, economie, politiek)
Slide 34 - Carte mentale
Franse Revolutie
Slide 35 - Carte mentale
Wat veranderde er door de grondwet van 1848?
Slide 36 - Carte mentale
Evaluatie van de les
* Wat waren de belangrijkste zaken die we besproken hebben?