Cette leçon contient 13 diapositives, avec diapositives de texte et 1 vidéo.
La durée de la leçon est: 45 min
Éléments de cette leçon
Leesteksten
oefenen
Slide 1 - Diapositive
What are we going to do today?
Reading strategies
Practice
All Right!
Slide 2 - Diapositive
Wat is een leesstrategie?
een manier van aanpak om een tekst te lezen en te begrijpen
Slide 3 - Diapositive
Slide 4 - Vidéo
1
Voor het lezen:
Voordat je gaat lezen, ga je je eerst een beeld vormen van de tekst. Met wat voor soort tekst heb je te maken? Is het een advertentie, een ingezonden stuk, een artikel, enzovoort?
Slide 5 - Diapositive
2A
Je kunt op verschillende manieren lezen :
Skimmen: je gaat de tekst snel lezen, omdat je ongeveer wilt weten waar de tekst over gaat. Je doet dat door naar opvallende stukjes te kijken en van iedere alinea de eerste en de laatste zin te lezen.
Bij een vraag over de hele tekst, ga je skimmen. Je gaat zoeken naar aanwijzingen voor het antwoord.
Slide 6 - Diapositive
Bij vragen naar bepaalde informatie, ga je scannen. Als de vraag bijvoorbeeld is hoeveel iets kost, ga je op zoek naar bedragen.
2B
Scannen: je moet zoeken naar bepaalde informatie. Als je dat gevonden hebt, hoef je de rest van de tekst niet te lezen.
Slide 7 - Diapositive
Intensief lezen: Hierbij neem je de tekst woord voor woord, regel voor regel, door.
2C
Als er in een vraag regelnummers gegeven worden, is het vaak de bedoeling dat je de gehele alinea intensief leest.
Slide 8 - Diapositive
Bij meerkeuzevragen, staan de vragen gewoonlijk op volgorde van de tekst. Lees alleen de vraag en het stukje waar volgens jou het antwoord in staat. Probeer vervolgens zelf een antwoord te geven en vergelijk dat met de antwoorden die gegeven zijn. Kies dan het antwoord dat het meest op jouw antwoord lijkt. Kom je er niet uit, dan is het vaak een kwestie van een paar keer 'heen en weer' lezen.
3
Slide 9 - Diapositive
Onbekende woorden
Bij lezen (en luisteren) heb je zelf geen invloed op de woorden die worden gebruikt. Je zult woorden tegenkomen die je niet kent. Als je te veel woorden niet kent (meer dan 10%), zul je moeite hebben met de tekst. Onbekende woorden hoeven echter niet altijd problemen op te leveren of opgezocht te worden in het woordenboek. Er zijn manieren om achter de betekenis van een woord te komen:
4
Slide 10 - Diapositive
4A
probeer de betekenis te raden door de hele zin goed te lezen.
kijk of het woord lijkt op een Nederlands woord of een andere taal die je kent.