Goederenrecht les 1

• Goederenrecht
• MBO
• Studiejaar 3

Goederenrecht

Verdiepingslessen

Leerjaar 3, OP2 

 

Lessen en beoordeling

6 lessen goederenrecht:

    2 herhalingslessen

    1 les derdenbescherming

    2 lessen jurisprudentie-analyse

    1 toetsles: verwerkingsopdracht goederenrecht

Beoordeling:

    inzet LessonUp = 50%

    verwerkingsopdracht = 50%

Vermogensrecht

• Verbintenissenrecht: beschrijft de relatieve vermogensrechten
• Bijv. als iemand een prestatie van een ander tegoed heeft
  
  
• Goederenrecht: beschrijft de absolute vermogensrechten
  
• Bijv. de zeggenschap die iemand op een goed heeft

Begrippen
goederenrecht

Wat zijn goederen? Art. 3:1 BW

1. Zaken
2. Vermogensrecht
3. Roerende zaken
4. Zaken en vermogensrechten

In welk artikel staat het verschil tussen roerende en onroerende zaken?
En wat is het verschil?

art 3:3 bw

is een zaak de grond of is het duurzaam met de grond verenigd

Noem de drie voorwaarden voor een geldige overdracht ex art. 3:84 BW

Zoek in je vermogensrecht boek op wat het verschil is tussen houder en bezitter en schrijf dat hieronder uit.

Stel dat de fiets van Kees en Piet heel veel op elkaar lijken, waardoor Piet dacht dat het zijn fiets was....

• Piet = bezitter (te goeder trouw)
  
  

Te goeder trouw = je wist niet dat je geen eigenaar was (je vergist je)

Te kwader trouw = je wist dat het niet van jou is, maar je bezit het toch.

Kees is eigenaar van een fiets, maar deze is gestolen door Piet. Welk antwoord is juist?

1. Kees is bezitter Piet is houder
2. Kees is zijn fiets kwijt Piet is eigenaar
3. Kees is eigenaar Piet is bezitter
4. Kees is houder Piet is eigenaar

Kees is eigenaar van een fiets, maar Piet leent deze fiets. Wat is Piet?

1. Eigenaar
2. Bezitter t.g.t
3. Houder
4. Bezitter t.k.t

Sleep het juiste artikel naar het juiste begrip 

Art. 3:107 lid 1 BW

Art. 3:107 lid 4 BW

Bezitter

Houder

Houden voor zichzelf