Stones Theme 3 - H2

      Theme 3: All about heroes

Aan het eind van dit hoofdstuk ...

Kun je
- praten over je held of idool
- vragen hoe het met iemand gaat en reageren
Ken je
- woorden die te maken hebben met helden en idolen
- woorden die te maken hebben met gevoelens

In de stones van thema 3 leer je:

• Hoe je kan vertellen over jouw helden;
• Hoe je kan vragen wat iemand aan het doen was;
• Hoe je kan vertellen wat jij/iemand anders aan het doen was;
• Hoe je kan vragen naar hoe iemand zich voelt;
• Hoe je kan vertellen hoe jij/iemand anders zich voelt/voelde.
  

Opdracht 1:

- Kijk naar de stones op pagina 42 en 46 van je tekstboek.

- Zoek de betekenis van de woorden op die je niet kent en maak hiervan in je aantekeningenschrift een woordenlijst.

- De woordenlijst moet een titel hebben

- Je schrijft zowel het Engelse woord als de Nederlandse vertaling op.

- Je mag alleen werken of in tweetallen.

Opdracht 2:

Om ervoor te zorgen dat je de stones beter leert kennen, ga je de volgende opdrachten in je WB maken:

- 8, 9, 21, 22

- Je krijgt nu 15 minuten om hier aan te werken. Wat je niet af krijgt is onderdeel van je huiswerk.

Klaar voordat we verder gaan?

- Dan kan je bovenstaande opdrachten nakijken

- Woordjes thema 3 leren

Je krijgt nu een aantal meerkeuze vragen

Deze gaan over woorden/zinnen die je in de eerste stone van thema 3 voorbij hebt zien komen.

Wat betekent: to possess

1. bezitten
2. bedoelen
3. snappen
4. hebben

Wat betekent: to unite

1. universiteit
2. samen doen
3. verenigen
4. bij elkaar brengen

Wat betekent: extraordinary

1. gewoontjes
2. buitengewoon
3. super
4. krachten

Je krijgt nu een aantal meerkeuze vragen

Deze gaan over woorden/zinnen die je in de tweede stone van thema 3 voorbij hebt zien komen.

In welke tijd staat deze zin: 'What was Nigel doing'

1. past continuous
2. present continuous
3. past simple
4. present perfect

Wat betekent: to be upset

1. trots zijn
2. omgooien
3. moe zijn
4. verdrietig/boos zijn

Wat betekent: determined

1. bedacht
2. vastberaden
3. bepalen
4. besloten

What's next?

Nu gaan we kijken of je ook al echt de zinnetjes uit de stones kunt vertalen...

Wat betekent: Who is your favourite superhero?

Wat betekent: 'She rescued a young girl from drowning'

Hoe vraag je: 'Welke superkrachten heeft hij?'

Wat betekent: 'I was relieved when I found my keys again'

Hoe zeg je: Ik was heel trots op mezelf.

Hoe zeg je: Ik was op de bus aan het wachten toen het begon te regenen.

Huiswerk:

Maak een vergelijkbare opdracht zoals die hiernaast staat. Deze gaat jouw klasgenoot volgende les maken.

De vragen die je maakt moeten uiteraard over de stones van thema 3 gaan!

Neem je opdracht voor de volgende les op papier mee.